Het was aardedonker. Het waaide en het motregende. Samen met Jeroen Pauw liep ik door de uitgestorven binnenstad van Amsterdam. Het licht van een enkele straatlantaarn glansde vaal in de plassen die we zorgvuldig probeerden te ontwijken. Alle cafés waren dicht en de straten lagen er somber en opvallend verlaten bij. Nergens in de huizen brandde licht. Geen beweging, geen geluid. De fietsenrekken die in lange rijen naast het centraal station stonden opgesteld, boden een eenzame aanblik.
“Zie je dat?” fluisterde Jeroen Pauw. “Geen enkele fiets, helemaal niks.” Ik antwoordde niet. Pas nu viel me de absolute stilte op die ons omringde. Het was alsof we het met een zintuig minder moesten doen. Verward keek ik naar mijn schoenen. Pas toen hoorde ik de holle klank van mijn voetstappen. Jeroen Pauw keek schichtig om zich heen. Hij leek hetzelfde te voelen als ik, want hij praatte opvallend weinig.
Toen we via de fietstunnel onder Amsterdam CS door wilden lopen, was het Jeroen die plotseling bleef staan. “Hé, zie je dat?”
Hij wees naar het donkere gat dat recht voor ons lag. “Daar is iets. Ik zie iets bewegen.”
We tuurden de duisternis van de tunnel in.
“Ik dacht dat het hier altijd verlicht was,” mompelde Jeroen.
Ik antwoordde niet. Het was donker in de tunnel. Pikdonker. Pas toen onze ogen aan de duisternis waren gewend, zagen we iets bewegen. Een logge schaduw leek zich schuifelend voort te bewegen, beschut door de duisternis van de tunnel.
“Daar zit echt iets,” fluisterde Jeroen.
Op dat moment maakte het ding een zacht slurpend geluid en begon zich in onze richting te bewegen. Mijn hart bonsde hevig. Langzaam maar zeker kon ik de contouren onderscheiden. De massa, die langzaam in onze richting schoof, was ongeveer twee meter hoog en anderhalve meter breed. Ik moest denken aan een enorme naaktslak. Alleen bewoog het niet als een slak. Het gedrocht maakte schokkende bewegingen, alsof het met moeite vooruit kroop.
Het was nu tien meter van Jeroen Pauw en mij vandaan. Als aan de grond genageld staarden we vol ontzetting naar het ding. De vleeskleurige massa was nu geheel uit de duisternis tevoorschijn gekomen. Naar steun zoekend, keek ik Jeroen Pauw aan. Ik zag verwondering en angst in zijn blik. Pas na een paar seconden begon de realiteit tot mijn bewustzijn door te dringen. Ik kon het niet geloven.
Het was een vagina. De buitenste schaamlippen leken op enorme lappen biefstuk. De clitoris had de omvang van een basketbal. In de duisternis van de spleet kon ik duidelijk de kleine schaamlippen ontdekken. De uitstulping aan de achterkant moest een deel van de baarmoederhals zijn.
Het gedrocht was nog maar een meter of vijf van ons verwijderd. Nog steeds staarde Jeroen Pauw volkomen gebiologeerd naar het gedrocht. Ik zag de wezenloze blik in zijn ogen. Langzaam sleepte de vagina zich onze kant op. Hoe kon die roze vleesmassa ons in godsnaam lokaliseren?
“Rennen!”
In paniek zette ik het op een lopen. Na een tiental meters merkte ik dat Jeroen niet volgde. In paniek keek ik om. Op datzelfde moment krulde de immense vagina zich met een soppend geluid om hem heen. Een van de buitenste schaamlippen omklemde zijn middel en trok hem langzaam de vagina in. De andere schaamlip scheurde hem de kleren van het lijf en gleed vervolgens over zijn trillende lichaam, overal een slijmspoor achterlatend.
Jeroen Pauw gilde het uit van angst. In doodsnood probeerde hij overeind te komen, maar zijn handen kregen geen vat op de slijmerige wanden van de vagina. Langzaam en onontkoombaar werd hij steeds dieper de vagina in getrokken. Grote, met aders doorlopen lappen vlees krulden zich om zijn naakte lichaam. Zijn gezicht was een januskop. De doodsangst die in zijn ogen lag, contrasteerde op vreemde wijze met de waanzinnige glimlach die zijn lippen ontsierde. Even dacht ik het gekreun van een orgasme te horen.
Toen drukten de kleine schaamlippen het hoofd van Jeroen Pauw geheel achterover en werd zijn lichaam met kracht de oneindige diepte van de baarmoederhals in gestoten. Terwijl de buitenste schaamlippen de schede hermetisch afsloten, bewoog het gedrocht op ritmische wijze, als de malende kaken van een koe.
Nog geen vijf seconden later steeg een borrelend geluid op uit de vagina. Het was alsof een enorme gootsteen werd ontstopt. De penetrante geur die hierbij vrij kwam, was niet te harden.
Hysterisch vluchtte ik naar de woonboot van Jeroen Pauw en verschanste me in zijn slaapkamer. Even later hoorde ik op het voordek het geschuifel van een reusachtige kut in de nacht. Vervolgens werd de kajuitdeur met kracht uit de sponning getrokken. De woonboot vulde zich met zacht, onverzadigbaar slurpend vlees.
Ik keek opzij. Naast me lag een schaar. Een grote textielschaar met een rood plastic handvat. Ik greep de schaar en graaide met mijn vrije hand trillend in mijn broek.
Ik zou mijn noodlot voor zijn.
En toen werd in wakker.
Geen idee waarom ik dit droomde.
Ik heb het hele stuk niet gelezen. Maar Schaamlippen die spreken me wél enorn aan! #befkoningdeeerste
Ik schreef een lange brief. Want ik had geen tijd voor een korte. Dit zou iets kunnen zijn!
Penisnijd.!
Wat vond Ad Visser er van?
Luuk, lees dit stuk nou nog eens een keer over. Heb je dit zonder redactie meteen geplaatst? Ik mis de scherpte uit je columns. Bijvoorbeeld dit:
***
“Geen beweging, geen geluid. De fietsenrekken die in lange rijen naast het centraal station stonden opgesteld, boden een eenzame aanblik.
“Zie je dat?” fluisterde Jeroen Pauw. “Geen enkele fiets, helemaal niks.” Ik antwoordde niet. Pas nu viel me de absolute stilte op die ons omringde.
***
Eerst zeg je dat er geen beweging en geluid is. In de volgende alinea zeg je dat het je dan pas opvalt.
Eerst zeg je dat de fietsrekken een eenzame aanblik tonen. Daarna laat je Jeroen Pauw het nog eens zeggen.
Jammer. Met de helft minder woorden was het tien keer zo goed geworden.
Ik ben geen neerlandicus, maar mij viel dit ook op.
@ Uriël Fack, wat goed dat je onder je eigen naam reageert, klasse! Waarom schrijf jij niet eens wat om ons allen te verblijden? Ik ben er zeker van dat de continuiteit in jouw stukjes helemaal in orde zullen zijn.
Als we toch op foutjes gaan letten: “En toen werd in wakker.”
Weet niet wat ernstiger is, dat je droomt over een reuze vagina of dat Jeroen Pauw in je dromen voorkomt. Misschien wordt het tijd voor een leuke scharrel?
Graancirkels in mijn koffie.