Speciaal voor Hoe Mannen Denken verhaalt Jeroen Pauw met enige regelmaat over het hectische leven achter de schermen bij de populairste talkshow van Nederland.
Ik zou mij volgens Mart Smeets moeten schamen, voor mijn lijstje met tweehonderd vrouwen. Veel te weinig! In het BNN-programma De week van Filemon noemde hij me een amateur: “Jeroen, tweehonderd, ga je schamen! Dat was voor de paasvakantie, man.”
Tja, Mart Smeets. In 1992 was ik voor RTL Nieuws op l’Alpe d’Huez, tijdens de Tour de France. Ik zal het nooit vergeten, het was de veertiende etappe. Achter de cabines waar de commentatoren zetelden, stonden verrijdbare chemische toiletten. Samen met mijn geluidsman hing ik er wat verveeld rond, toen we Mart Smeets, schichtig om zich heen loerend, zagen verdwijnen in het chemisch toilet dat het verst van de cabines stond verwijderd. Dat was vreemd, want geen enkel toilet was bezet. Mijn geluidsman en ik keken elkaar aan. Wat was hier aan de hand?
Stilletjes slopen we dichterbij. Na ongeveer een minuut begon het. Uit het toilet van Mart steeg gegrom op. Een gegrom dat over ging in woest snuiven, en toen het hijgerig kreunen van een naam. Eerst zachtjes, maar toen steeds luider – en staccato: “RI-A-VIS-SER-RI-A-VIS-SER-RI-A-VIS-SER…” Het resoneerde enorm in dat chemisch toilet. Mijn geluidsman en ik proestten het uit. We wenkten andere journalisten: kom luisteren, kom luisteren!
Daar stonden we, met een mannetje of twintig rondom dat plastic kot. We hadden het niet meer. Alleen al de gedachte dat de grote Mart Smeets, nauwelijks een meter van ons vandaan, met zijn roede in de hand en het hoofd in de nek, zichzelf schokkend naar een ontlading trok. En toen het moment suprême. “RIAAAAA…. GODVERDOMME. JA! JA! JA…” Het kot schudde op zijn grondvesten. Er leek stoom uit te komen. Daarna een wegstervend gejammer. En toen stilte.
Even later het geluid van een rol toiletpapier.
We wachtten tot Mart naar buiten kwam. Dat hoofd! Het was een beeld om nooit te vergeten. Iedereen lachte zich een breuk. Geen van de aanwezigen heeft het incident ooit wereldkundig gemaakt. Zoiets doe je een collega niet aan. Maar Mart heeft het me nooit vergeven. Jaren later hoorde ik dat hij wraak had gezworen. Op mij, omdat ik collega’s had gewenkt. Die wraak is overigens nooit gekomen. Tot nu dus. Nou Mart, touché hoor, jij sport-cassanova. Wat heb je me te pakken!
Cassanova.
Echt?
Als Jeroen het zegt, is het zo, Bert.