Ik droomde dat ik in een heel klein kamertje zat, met wanden van bordkarton. Voor mij stond een computer waarvan het beeldscherm beide kanten op werkte. Dat moest van de NSA.
Ik wist niet waar te kijken. Verlamd van afgrijzen begon ik te beven. Die machine. Dat starende oog dat me de hele dag bespiedde. Dit kot was één grote verborgen camera. Een kijkdoos waarin iedere onbenul voor een stuiver mocht turen. Ze bestudeerden me, sloegen me gade. Mijn ogen gleden over de systeemwanden van bordkarton. Ik zag ze schuiven. Kleiner en kleiner werd de ruimte, tot ik niet meer kon bewegen. De wanden van bordkarton begonnen me te omsluiten als luchtdicht plastic. Ik hoorde bloed ruisen tussen mijn slapen. Toen schrok ik wakker.
Geen idee waarom ik dit droomde.