Freud zei het al: ”was will das Weib?” Welnu, u wilt stofzuigen maar manlief zit hopeloos in de weg, op de bank met de digitale krant. Hij is nog net bereid om – zonder u een blik waardig te keuren – even de benen gestrekt op te tillen. Het irriteert u mateloos. Zijn dit de verhoudingen binnen de relatie? U poetsend terwijl meneer enkel oog heeft voor berichten inzake de wereldpolitiek?
Mopperen ligt voor de hand. Maar lucht geven aan uw ongenoegen werkt enkel contraproductief. Het zet de verhoudingen op scherp. U toont zo niet alleen weinig inlevingsvermogen naar uw partner toe – maar nog belangrijker: het eind van het liedje is dat u zich een niet begrepen huissloof voelt.
Nu valt mopperen u als vrouw nauwelijks kwalijk te nemen. Een en ander is biologisch en evolutionair bepaald. Dit heeft te maken met het lymbisch systeem, waardoor inleven in de partner iets is waartoe slechts weinig dames in staat zijn. Wat ik vrouwelijke patiënten altijd duidelijk probeer te maken, is het volgende: wat zij een rommeltje vinden, hoeft manlief nog geen rommel te vinden. En het feit dat hij de rommel simpelweg niet ziet, maakt hem nog geen „groot kind,” zoals vrouwen onderling het liefst over hun man spreken.
Als psychotherapeut blijft het mij verbazen hoeveel vrouwen oprecht van mening zijn dat de slordige persoon binnen een relatie de bad guy is en de nette persoon de good guy. Als ik hen tijdens therapie vraag wáárom, valt meestal een lange stilte.
Daarna is het meestal één lange monoloog mijnerzijds. “Wat is er op tegen zélf de vuilnisemmer te legen? Uw man zal nooit een goede schoonmaker zijn – en zeker niet op de wijze dat u dat wilt. Waarom moet alles per se via uw patronen en standaarden? Omgekeerd bekritiseert uw man u toch ook niet? Vorige week vertelde u nog hoe hij zonder mokken de gecrashte computer aan de praat kreeg, nadat u het apparaat weer eens – niet gehinderd door enige kennis – naar zijn mallemoer had geholpen. Hij valt u er niet mee lastig, maar accepteert uw tekortkomingen in de meest brede zin des woords. Jazeker, uw man accepteert niet alleen het feit dat u een volstrekte digibeet bent, hij accepteert ook dat u een poetser bent.”
Dát houd ik mijn vrouwelijke patiënten voor: Poetsen? Prima, maar het is úw hobby, niet die van uw echtgenoot. Dus geniet van het kuisen van het huis terwijl uw man geniet van zijn zaterdagkrant. En mocht u vinden dat u zichzelf weer eens opoffert binnen de relatie en uw hobby langzaam maar zeker uw beroep wordt: neem een werkster.
Echt, hoe simpel kan het leven zijn?
vraag ik me toch af hoe een psycholoog kijkt naar mannen die (het meeste) in het huishouden doen. Van afwassen tot strijken. Stofzuigen en de kinderen naar bed brengen. En dat alles terwijl de vrouw lekker televisie kijkt en bedelt om een kopje koffie.
Zijn deze mannen dan meer vrouwelijk? Of klopt bovenstaande verhaal gewoon niet en is het een stigmatiserend stukje proza? In een goede relatie werken beide even veel aan het huishouden, evenveel met de kinderen en evenveel aan een eigen professionele carrière.