Ik droomde dat ik wakker werd in een Glazen Huis en dat er allemaal mensen naar me keken. Geen van hen kwam me bekend voor. Ik voelde me doodongelukkig. Iedereen was zo ontzettend uitgelaten. Er was drank en lekker eten en er waren mooie meisjes en iedereen leek tevreden. Maar ik niet. Ik moest stinkende broccoli-prut drinken. Vanuit heel Nederland voelde ik ze prikken, de priemende blikken van het publiek dat mij aanschouwde en van mij eiste dat ik hen zou vermaken. Met een grap, een kwinkslag van een jongen die altijd vrolijk moest zijn, met een dansje en een gevatte opmerking tegen de minister-president die toevallig langskwam.
Ik wilde al die mensen toeschreeuwen: “nu even niet!” maar het enige wat ik kon uitbrengen was “Leeuwarden, zijn jullie er klaar voor?! Op 3 gaan we springen, 1, 2, 3!” Al hossend en springend dachten we op die koude decemberavond op een marktplein in Leeuwarden aan al die lepralijders die dat niet konden omdat ze geen benen meer hadden.
Terwijl ik daar stond, als afgod aanbeden, vroeg ik me af: “waarom doen we dit toch?”. Ik vind het heus goed dat jullie zo fanatiek geld inzamelen maar dat megalomane karakter, loopt het misschien iets uit de hand?
“Kerst 2.0 wordt u aangeboden door de massamedia, de commercie en de naarstig naar zingeving zoekende burger,” dat was een passende slogan geweest voor het feest in mijn droom, maar dat is de ijskoude realiteit die niemand onder ogen wil zien wanneer je hartverwarmend tegen elkaar aanstaat, meezingend met Racoon en een kop hete chocolademelk in de knuisten geklemd.
Zoiets durf ik ook helemaal niet te zeggen, want dan ben ik een hypocriet, een gevoelloze cynicus die makkelijk praat en de harteloze rechtsmensch achterna hobbelt. Ik wilde de menigte toespreken, ze zeggen dat ik helemaal niet gevoelloos ben en dat ik écht hart heb voor de hulpbehoevenden. Alleen dat gedoe met drommen mensen op een marktplein en geforceerde euforie omdat ‘we’ iets samen doen, dat staat me tegen. Die zogenaamde saamhorigheid, de drank, de muziek en de tot goden verheven dj’s als subject van onze vrijgevigheid, dat vind ik gek.
Toen ik besefte dat zo’n zin te lang was en nooit door zou komen in de manische breinen van mijn toeschouwers, hoorde ik mezelf roepen “Zo meteen wil ik al die handjes in de lucht zien, kom op, alles voor kinderen met diarree! 1, 2, 3!”.