Veel mensen vinden zichzelf raar. Ik ben daar geen uitzondering op. Ik vind mezelf een enorme malloot, een clown, een apatische droeftoeter met een hang naar alles wat een mens niet interessant zou moeten vinden. Geweld. Oorlog. Conflict. Het liefst steek ik overal mijn nieuwsgierige neusje in en roep ik te pas en te onpas wat ik van iets vind. Ik kan mijn grote muil niet houden, ik heb het hart op de tong. Soms ben ik te eerlijk en shockeer ik mensen. Vaker nog, roep ik bewust dingen om anderen op stang te jagen. Daar geniet ik van.
Ben jij links, dan ben ik rechts. En vice versa. Te midden van een groepje Israël-lovers ben ik je grootste vijand, onder Gretta Duisenberg-adepten word ik een onovertroffen zionist. En zolang ik kan blijven relativeren, relativeer ik alles en iedereen kapot. Ik ben een etter die bang is zo’n idioot te worden die zich niet gehinderd voelt door zijn totaalgebrek aan kennis en met de Telegraaf als enige informatiebron de wereld beschouwt in het dorpscafé, onder het genot van een kopstoot. Durf eens een andere krant te lezen, stomme loempia.
Ik kom dat soort lui vaak tegen. Niet per se dom maar wel te lui om zich ergens eens fatsoenlijk in te verdiepen. En dan kankeren op alles en iedereen, zonder een spoortje ironie. Ze menen het. Ik ben bang voor die ongenuanceerdheid en dus schop ik overal tegenaan. Niets is heilig. Is dat raar of is dat eigenlijk een heel gezonde manier van balans vinden?