Ik droomde dat ik Diederik Samsom was, maar dan de echte, de intrinsiek eerlijke. Ik was op campagne. Ik droeg een felrode bodywarmer, in mijn handen losse rozen. Ik was een groepje kiezers behoedzaam in de rug genaderd.
Ik zette mijzelf in postuur, wijdbeens, het hoofd ietwat naar achteren. Klaar om het eerlijke verhaal te vertellen. Maar ik wist niet dat in mijn droom het eerlijke verhaal ook écht het eerlijke verhaal was. Dus ik zei: “Ik heb net in de campagnebus met mijn woordvoerster Saar liggen seksen. Lekker met het hoofd in de nek, een beetje zoals ik nu ook achter jullie sta, maar verdulleme wéér na drie stoten de ontlading!”
Ik schrok van mezelf. Het groepje draaide zich om. Vreemde, taxerende blikken vielen mij ten deel. Maar ik herpakte mijzelf. Eerlijk en duidelijk zijn, dat was belangrijk: “Ziet u deze handen? Ja, nu houd ik rozen vast, maar zonet kneedde ik er nog de borsten van mijn woordvoerster mee.” Het zweet brak me uit. Al knikkend waaierde mijn hoofd van links naar rechts en weer terug. “Net brooddeeg! Ja, dat mag u gerust weten.”
Pijnlijk stil was het nu. Ik wiebelde van mijn ene voet op de andere. Al die kiezers, als een gordijn stonden ze nu om me heen. Stug en vijandig keken ze me aan. Het was onmogelijk hun blikken te negeren. Terugkijken moest ik. Hen één voor één recht aankijken en vertrouwenwekkend blijven glimlachen. Niet wegdraaien met de ogen. En ook iets zeggen.
“Iemand een roos?”
Stilte.
“Nee? Niemand? Wacht, dan heb ik iets anders voor jullie.”
En toen schoot ik wakker. Net op het moment dat ik mijn piemel uit mijn broek wilde halen.
Geen idee waarom ik dit droomde.
Het zou wel verfrissend zijn 😉