“Of je worst lust,” antwoordde een kameraad van mij deze week toen ik “He?” zei omdat ik iets niet had verstaan wat hij zojuist murmelde. Of je worst lust. Vier tamelijk suffe woorden die in combinatie een sterkere achtergrond hebben dan je zou vermoeden. Want een mannelijker symbool dan worst is er eigenlijk niet. Worst. Worrrrsssst.
Tegen vrouwen zeg ik nooit ‘Of je worst lust’ als ze me niet verstaan hebben en ik zin heb om nodeloos kortaf te doen. Voor je het weet bega je een verbale aanranding en sta je bekend als ‘die botte lomperik die met goedkope vleeswaren loopt te smijten’. Tegen mannen plemp ik het er daarentegen wel uit. Mannen snappen worst en de grafische kracht die er achter dit fallische symbool schuilt. Waarbij het me tot smakelijke vreugde steeds vaker opvalt dat mannen er vervolgens serieus op in gaan. Want worst, dat is een serieuze materie. Ik ken mensen die op de vraag ‘Of je worst lust’ een anekdote opstarten die steevast met ‘Nou…’ begint, gevolgd door een uitgebreide beschrijving van een diot die ze onlangs uit de Savoie hadden meegenomen. Voor wie het weten wil: diots zijn wit bepoederde korte, bobbelige worsten van varkensvlees met de meest uiteenlopende smaken – knoflook, kruiden, stinkkaas – die bij uitstek te koop zijn in kleine winkeltjes met streekproducten. Bij lokale slagertjes liggen ze uitgestald in mandjes op de toonbank. En toegegeven, er zijn weinig delicatessen die er minder uitnodigend uitzien.
Terugkomend op de vraag ‘Of je worst lust?’ Nou, die lusten we wel. Want mannen teisteren nu eenmaal graag hun smaakpapillen met vleeskauwgom als deze. Bon appetit!