Ik droomde dat er een horde vrouwen onder mijn raam stond te joelen. Alleen niet op de manier zoals ik zou willen, niet op aanbiddelijke wijze, maar er was een roep om verandering. De complete wensenwereld van alle vrouwen die wilden dat hun mannen zouden veranderen richtte zich vreemd genoeg massaal op mij. Raar, want ik herkende werkelijk exact nul van de gezichten die ik zag, laat staan dat ik hun mannen zou kennen. Ik besloot tot een hertelling maar nee, nog steeds geen bekend gezicht. Het scanderen nam toe en ik moest iets verzinnen.
“Okee!” riep ik uit het raam. “Ik heb zojuist iets aan mezelf veranderd!”
“Wat dan? Wat dan? Wat dan?!” riep de vrouwenmassa in koor.
“Ik heb iets veranderd dat mijn leven drastisch zal beïnvloeden!” riep ik terug. “Vanaf nu zal ik niet langer meer van bergen houden, maar uitsluitend nog van uitgestrekte vlaktes! Liefst die met geel droog gras!”
Ik geloof niet dat het ergens bij ze aan kwam. Dat het niet de verandering was die ze liever hadden gehoord, begreep ik toen er een damesschoen naar me werd gegooid. En nog een. En nog een. Voordat ik er erg in had werd bedolven onder een berg van minstens honderden damesschoenen. Dat ik voortaan liever van vlaktes scheen te houden was ze totaal ontgaan.
Toen werd ik wakker. Geen idee waarom ik dat droomde.