Schakelen we even over naar Turkije. Een prachtland met een hartelijke bevolking, lekker eten, schitterende landschappen en spectaculaire kusten.
Turkije is ook het land van afgrijselijke vijfsterrenresorts vol balorige Russen en – jottum, politiek! – premier Recep Erdogan en diens AK-partij. Staan te boek als tamelijk conservatief, maar boksen ondertussen genoeg goeds voor elkaar om een flinke populariteit te scoren onder een aanzienlijk deel van de Turkse bevolking.
Wie 2000 scholen per jaar bouwt in arme gebieden, is goed bezig en dat overschaduwt verhalen over corruptie, homo-miskenning en beperkingen van persvrijheid. Dat de AK-partij ondertussen met haar geloofsbijltjes staat te hakken in de grote seculiere boom die ooit door vader des vaderlands Atatürk is geplant, is een zorg die niet alleen aan de Turken zelf is besteed maar ook aan Europa, dat al sinds 2005 de deur op een kiertje heeft staan voor een eventuele Turkse toetreding tot de EU – mocht het ooit zover komen.
Ondertussen verstevigt de AK-partij zijn macht in Turkije en pleegt, te hopen in een waas van verstandsverbijstering, naast goede dingen ook handelingen die slechts met bitter weinig logica uit te leggen zijn. Laat staan relevant. Waarmee we inderdaad bedoelen de recente blokkade van zowel Twitter als YouTube door de Turkse regering – een blokkade die overigens nog steeds van kracht is.
“Sociale media vind ik de ernstigste bedreiging voor de samenleving,” sprak Erdogan al eerder uit, en zo handelt hij ook. Het blokkeren van social mediasites door overheden is natuurlijk een ontzettend naïef besluit. Dat doen alleen types die iets te verbergen hebben en zodoende krampachtig de vrijheid van onderdanen beperken om hun eigen macht te verstevigen. It’s just wrong.
Net als Erdogans balkonspeech van afgelopen week, na het winnen van de Turkse gemeenteraadsverkiezingen. Daar kun je een menig op na houden, maar verder blijft het voornamelijk een pure binnenlandse Turkse kwestie.
Of niet. Vanuit de EU stroomt er ieder jaar een groter bedrag aan subsidies naar Turkije. Het afgelopen jaar ging het om een bedrag van € 900 miljoen. Dat is niet zomaar een goedbedoelde ‘toetredingssubsidie’, dat is een behoorlijke smak geld voor een land geleid door een club die naar Europa de ene middelvinger na de andere opsteekt.
Het kabinet heeft daar inmiddels ‘grote zorgen’ over. Wat, gezien de grootte van het bedrag, nogal een understatement lijkt. Met in het geheugen de ophef om de miljardensteun aan het falende Griekenland en, in mindere mate, Spanje is de smak geld die jaarlijks naar een niet-EU lid gaat maar lastig uit te leggen, helemaal als dat land keer op keer laat blijken dat het weinig geeft om de heersende normen en waarden van zijn gulle gever. Het wachten is nu op de halfslachtige maatregel waarmee de EU zich hier uit lult.
We hebben er niks over te zeggen. Doorslikken die drol.