Het dierenrijk is even fascinerend als sneu. Waar leeuwen heersen en galopperende paarden nog een beetje indruk weten te maken, is het met duiven ernstig droevig gesteld. Ze vliegen in volle snelheid tegen een raam en springen precies de straat op als er een auto aan komt rijden. Ze raken geplet onder neerdalende bruggen of beklemd in een schoorsteen. Duiken in volstrekte idioterie tussen de spaken van je draaiende fietswiel. Zo’n duivenkoppie heeft weinig meer nodig om van de romp verwijdert te worden. Duiven maken nesten in slappe bomen, waar het minste zuchtje wind het hele zaakje eruit blaast. Zelfs als er een Olympisch vuur wordt ontstoken vliegen ze er en masse in, de roosterdood tegemoet. Hun leven is voorbestemd te mislukken. Ze doen niks en kunnen niks. En toch zijn er zoveel van.
Duiven poepen gebouwen onder en staan in de steden bekend als vliegende ratten. Beter staan ze bekend als vliegende lemmingen. Deze aandoenlijke kleine knagertjes staan bekend om hun suïcidale gedrag als ze merken dat een overpopulatie gaande is. Wreed, maar aandoenlijk. Kunnen die vliegende poepschijters nog veel van leren!