Initiatiefnemer Chris Buitenga licht deze vorm van micro-urbanisatie toe: “We zien dat met name in dichtbevolkte gebieden het zogenoemde urban gardening erg in opkomst is. Op allerlei stedelijke daken ontstaan terrassen vol planten en steeds vaker zien we dat in drukke steden kleine hoekjes van hun stoeptegels worden ontdaan, om zo plaats te maken voor een groenplaats ter grootte van enkele vierkante meters. Die behoefte blijkt echter twee richtingen op te werken en daar springen wij op in: Mensen die bijvoorbeeld gaan wandelen door de duinen of door bossen kunnen om hun gemoedsrust te sussen behoefte hebben aan urbane elementen.”
Die behoefte aan stadse elementen is het sterkst aanwezig in en om grote bosrijke gebieden of in natuurgebieden waar geen bewoonde kern nabij is. Ook op het platteland komt de wens voor deze micro-urbanisatie steeds vaker aan de oppervlakte, welke nu steeds vaker wordt gerealiseerd.
“Om op die vraag in te springen creëren wij langs diverse wandelpaden kleine percelen, waarvan we de oorspronkelijke beplanting weghalen en we incidenteel een boom verwijderen. Deze maken plaats voor enkele vierkante meters die we asfalteren. Op plekken die lastige bereikbaar zijn richten we ze in met afgedankte stoeptegels.”
Het gaat vooralsnog om een proef die minimaal vier jaar gaat duren. In die periode wordt bekeken of de micro-urbanisatie toereikend is. Het project kan rekenen op een opstartsubsidie van de overheid, waarmee ook budget vrijkomt dat verdere realisatie van deze plekken mogelijk maakt.
“Als blijkt dat de plekken die wij aanleggen onder de maat zijn, kunnen we deze eventueel nog upgraden en inrichten met extra stedelijke artefacten zoals zwerfafval, defecte verlichting of een straatkrantverkoper,” aldus Buitenga. “In specifieke gevallen kan zelfs sprake zijn van de toevoeging van urban gardening binnenin het stukje micro-urbanisatie. Maar dat zou echt een laatste optie zijn.”