Mejuffrouw Lieke!
Meer dan eens in de gelegenheid geweest zijnde om uwe loffelijke hoedanigheden te leeren kennen, wagen wij het nu om, vertrouwende op uwe goedheid, U het gevoel onzer innige hoogachting en toegenegenheid schriftelijk mede te deelen.
Sedert het oogenblik, waarop wij u voor het eerst zagen op den televisie, zijt gij het onderwerp van onze geheele opmerkzaamheid geworden. Uw goedaardig en vriendelijk wezen, uwe eenvoud, die slechts een ware heer waardeeren kan, hebben een diepe indruk op ons gemoed gemaakt. O, hoe gelukkig zouden wij ons gevoelen, indien wij uw wederliefde konden verwerven!
Door vleierijen kunnen wij dit niet bewerkstelligen, maar wanneer eene innige neiging, die meer in daden dan in woorden spreekt, uw hart kan winnen, wees er dan van verzekerd, dat wij elke gelegenheid zullen aanwenden, om ons als heeren te betoonen, die eenig en alleen uwe wederliefde willen verwerven.
De vrijheid welke wij ons hierbij veroorloven, spruit dan ook voort uit den hartelijke wensch, U onze Vriendin te mogen noemen. In dit woord ligt voor ons een onuitputtelijke bron van zaligheid, en het is ons onmogelijk de uit het diepst onzer ziel opstijgende bede te onderdrukken, dat het u behagen moge ons, door verhooring van onze bede tot den gelukkigsten mannen der menschen te maken.
O! Sta ons dan ook toe in uw vriendschap te mogen deelen, zonder welke ons leven slechts eenzaam en ongelukkig zou zijn! Een vriendschappelijke verhouding, uit zulk een rijke bron ontstaan, verbant de vrees voor elke mogelijke verwijdering. Vergun ons U bij deze gelegenheid de verzekering van onze oprechte hoogachting en liefde te geven, en U biddende, ons met een gunstig antwoord te willen vereeren, noemen wij ons
Uw U liefhebbende
H.M.D.