Zo tegen het middaguur ging ik naar de supermarkt. Om lunch te halen, want het was tenslotte bijna lunchtijd en ik had onnoemelijke veel trek in saté. Veel schappen in de supermarkt waren echter leeg: de helft van de zuivelkoeling gaapte me aan met een grijze kilheid en in de gang waar normaal de soepjes en de augurkjes stonden was het al niet veel beter. De lege schappen deden me denken aan winkeltoestanden die ik kende uit oude beelden van de Sovjet Unie. Aan de schrale boel lag echter geen rantsoenerend politbureau ten grondslag, maar het feit dat de supermarkt op punt van verbouwen stond tot een andere supermarkt.
Ik vond de diepvriessaté die ik zocht en liep naar de kassa. Dáár zag ik ze liggen, in het ijzeren tralierekje, vlak onder de lopende band om je boodschappen op te zetten, waar je uit de losse pols altijd nog een zakje drop of een andere aanbieding vist. Net wat er ligt. Maar vandaag, zo tegen de lunch, trok ik meteen mijn hand terug. Ik keek op mijn horloge. Lunchtijd, inderdaad, maar de datum gaf toch echt 5 september aan. Nog een week of twee voordat de zomer officieel eindigt. De ‘r’ in de maand in nog maar nauwelijks ingedaald, maar toch lagen ze vanachter een cellofaan raampje naar me te grijnzen: pepernoten. Ze staken hun priemende pepernotenmiddelvingertjes naar me op en lagen ze met hoge, beknepen stemmetjes te gniffelen.
Ik trok mijn wenkbrauwen omhoog: lagen ze er al, of was dit het restant van afgelopen jaar? Is die hele Zwartepietendiscussie al niet genoeg ondermijning voor het Sinterklaasfeest? De zomerliefhebber in mij voelde zich ontzettend gekwetst. Ik had dit weekend nota bene nog een barbecue in petto staan, maar ik krijg nu het gevoel dat ik de sangria op een gaspit moet zetten en als glühwein ga uitschenken. De saté in mijn hand voelde koud aan. Tijd om de handschoenen weer uit de kast te halen.