“Nothing beats fresh coconutmilk in the morning,” plaatste een overigens geheel Nederlandse kennis van me onlangs op zijn Facebookpagina. Mooi plaatje van een groene harde knol er bij, plus een glaasje troebel vruchtzweet dat niet direct de aantrekkelijkheid vertoonde om het in een teug naar binnen te gieten. Bovendien had hij het mis, want elke vent weet: Bacon beats everything.
Ik heb eens goed rond gekeken maar ik kwam geen enkele fruitsmaak, geen enkele kaassoort, niet een bloem, vrucht of notenvariant tegen die in de meest uiteenlopende versies mijn pad kruiste als bacon. Denk baconssaus – geen saus voor op je bacon, maar saus in een knijpfles met baconsmaak. Denk baconlippenbalsem. Baconshampoo. Bacontandpasta. Baconscheercrème. Baconroomijs. Baconcola (light). Bacontandenstokers om stukjes bacon mee tussen je tanden te verwijderen. Baconkauwgom. Baconchocola. Baconkaas. Baconkoekjes. Baconcondooms.
Bacon heerst. Bacon verslaat alles. Je kunt er een trui van maken, of een hoed. Bestaat er een rekje waarmee ik veertien plakjes kaas kan smelten? Nee. Wel een rekje waarmee ik veertien strips bacon tegelijkertijd bak. In de magnetron! Ik ken vegetariërs die zwichten voor een uitgebakken, krokant reepje bacon. Kosjer en halalgasten die zwijgend hun ogen sluiten, het water in de mond vanwege de zoetzoute bacongeur die amper te weerstaan is. Omdat ze weten: bacon maakt alles lekkerder. Als ik ooit in een woordenwisseling geraak en ik wil de discussie vermijden zeg ik “Bacon”. Het is een begrip waaraan haast mystieke krachten zijn gekoppeld die de wereld even doet stoppen met draaien.
Let wel: dit werkt alleen bij mannen. Bij vrouwen is het een ander woord: chocola.