Mensen vragen mij wel eens: meneer Koelman, mijn jobcoach van het UWV doet zo lastig. Hoe kom ik van die man af?
Welnu, ik ken het probleem. Ooit vervoegde ik mij verplicht één keer per maand bij het UWV voor een gesprek met mijn jobcoach, meneer Van Driel. Zijn werkruimte was gelegen naast de achteringang, in een provisorisch kantoortje dat ooit dienst had gedaan als portiersloge.
Ik ben alleen in zijn kamertje. Meneer Van Driel is met een enorme stapel papier op zoek naar een kopieerapparaat. Of ik hem even wilde excuseren.
Ik stap wat rond in het kleine vertrek, duw verveeld een rijtje lamellen opzij. Aha, het parkeerterrein.
Er wordt geklopt. Een mager meisje verschijnt in de deuropening. “Ik moet hier ergens zijn voor mijn eerste sollicitatietraining.” Ze ziet er nerveus uit. Die heeft voor haar dertigste een hartverzakking tot in haar kuiten, zoveel is zeker.
Ik knik haar vriendelijk toe. “Een sollicitatietraining? Waar dan?”
“De multifunctionele ruimte. Bij meneer Van Driel. Maar ik ben bijna een half uur te vroeg.”
“Is dat even toevallig!” roep ik snel, “want meneer Van Driel, dat ben ik! Kom maar binnen.”
Het meisje lacht verlegen. Terwijl ze gaat zitten, schieten haar ogen door het vertrek. “Is dit de multifunctionele ruimte?”
“Jazeker, de multifunctionele ruimte.” Ik neem plaats achter het bureau. “We beginnen deze sollicitatietraining met een rollenspel. Ja? Oké, opgelet: Wij zijn een flexibel bedrijf. Ben jij ook flexibel?” Ik gluur naar haar benen. Met zulke dunne stekjes is een spagaat geen enkel probleem.
Het meisje recht de rug. “Ik kan van mijzelf zeggen dat ik beschik over een pragmatische werkhouding…”
“Nee, niet goed. Wacht, doen we het nogmaals. Je komt voor de vacature…?”
“De vacature van vormgever.”
“Heb ik soms geen naam?”
“Meneer Van Driel.”
“Dus je komt voor…?”
“De vacature van vormgever, meneer Van Driel.”
“Dat is al beter. Vormgever dus. Een leuke baan.”
Ze knikt.
“Een erg leuke baan.”
Ze knikt weer.
“Een héél erg leuke baan.”
Ze knikt wéér.
“Een héél, héél erg leuke baan.”
Nu staart ze me aan.
“Of niet soms?” bits ik.
“Ja…” stamelt ze. “Jazeker, meneer Van Driel.”
“Heb je je goed voorbereid op dit gesprek?”
“Ja meneer Van Driel.”
“Je bent dus gemotiveerd?”
Ze knikt heftig.
“Erg gemotiveerd?”
“Ja, héél, héél erg gemotiveerd.” Het meisje schraapt haar keel. “Meneer Van Driel, ik meen over de juiste kwaliteiten te beschikken om aan de functie van vormgever een inventieve invulling te geven.”
“Zozo.” Ik leun achterover. “Kun je me iets vertellen over je positieve eigenschappen?”
“Ik ben nauwkeurig en precies en tevens ben ik in staat problemen op een creatieve wijze op te lossen.”
Nu aankijken en niets zeggen.
“Eeeeh… ja, dat was het zo’n beetje,” zegt het meisje.
“En je minder goede eigenschappen?”
“Soms ben ik wel eens te nauwkeurig en te precies.”
Ik staar haar aan terwijl ik mijn uiterste best doe met het puntje van mijn tong mijn linkeroor aan te raken.
Het meisje kijkt alsof ze water ziet branden.
Ik buig me voorover. “Alleen honden zijn in botten geïnteresseerd,” sis ik.
“Maar…” stamelt ze niet begrijpend.
“Gnoe,” roep ik. “Gnoe! Schizofrenie van het universum. Gnoe!”
“Hoe, hoe bedoelt u, meneer Van Driel?”
“Wat ik bedoel, is dat ik de neiging jou een flinke lel tegen dat van zenuwen verwrongen gelaat te geven, bijna niet kan onderdrukken!” snauw ik.
Het kind is opgestaan, wijkt achteruit. Achter haar rug zoekt ze op de tast de deurklink.
“Maar we dwalen af.” Ik kom dreigend overeind. “Wat ik eigenlijk zeggen wil: mijn God, wat ben jij lelijk.”
Het kind kookt over. Onder haar oksels zitten grote, donkere plekken.
“Nou?” Er vliegen fluimen uit mijn mond. “Heb ik gelijk of niet? En wat valt hier eigenlijk te zien, lelijk mormel?”
Ze heeft eindelijk de deurknop gevonden. Hysterisch hikkend rent ze de gang op.
“En vergeet niet dat ik Van Driel heet!” schreeuw ik haar na.
Tussen de lamellen door zie ik haar in paniek het parkeerterrein afrennen.
Enkele minuten later is mijn jobcoach er weer. Meneer Van Driel, een aardige, zachte man. Na ons gesprek nooit meer iets van hem vernomen.
In principe verdienen al die “jobcoaches” deze behandeling. Het zijn niet meer dan werkelozen die er zijn neergezet om andere werkelozen het leven zuur te maken. Een soort van BOA’s. Ik zou graag iemand ontmoeten die daadwerkelijk een baan heeft gekregen door inmenging van zijn/haar jobcoach.