Voordat ik begin met tikken wil ik één ding vooropgesteld hebben; ik ben 36. Pas 36.
De afgelopen maanden merkte ik dat ik slechter ging zien. Kleine letters op papier, de datum die mijn horloge aangeeft of bijvoorbeeld details op tv; ik zag het niet meer. Begin dit jaar heb ik mezelf een nieuwe bril cadeau gedaan en destijds zijn mijn ogen gecontroleerd. Mijn ogen waren iets achteruit gegaan, maar niets wereldschokkends.
Nu ben ik wederom naar de opticien gegaan. Mijn ogen zijn in de 9 maanden dat er tussen de twee metingen zitten bijzonder heftig achteruit gegaan.
De opticien, een lieftallige dame van mijn leeftijd, was een beetje stil na de meting. Ze staarde een beetje naar de monitor waarop mijn gegevens stonden. Net iets te lang. Met rode koontjes draaide ze zich naar mij toe en begon het adviesgesprek met de nu al memorabele zin: “Tja. U bent natuurlijk al 36. Dan beginnen de ouderdomskwaaltjes.”
Zelf had ze meteen door dat deze openingszin niet garant stond voor een respectvol vervolggesprek. Ik keek haar met grote, felle helgroene ogen aan en mijn mondhoeken trokken richting onderkin. De paar minuscule haartjes die mijn schedel pogen te bedekken stonden recht overeind. Tenminste, dat denk ik. Ik geloof niet dat ik met mijn kwaliteit ogen dit daadwerkelijk kan zien. Daarbij beginnen deze haartjes pas helemaal bovenop mijn schedel en zijn ze lichter van kleur dan mijn hoofdhuid. Maar goed, dat komt vast omdat ik al 36 ben.
De dame in kwestie stotterde dat ze zelf uit bouwjaar 1979 komt. Een poging om het gesprek een positieve wending te geven. “Dat boeit me geen flikker,” spuugde in zo hard richting ineengekrompen opticiën dat mijn kunstgebit drie meter verder in de bak afgeprijsde zonnebrillen belandde. Meteen voelde ik mijn met scoliose gevulde ruggengraat knappen. “Zie je wel,” scandeerde ik naar de pas 35-jarige jonge bloem, “nu kan ik weer een maand plat op bed gaan liggen, met je bizarre aantijgingen.”
De opticien beefde. Ik denk dat ze spijt wilde betuigen, maar woorden waren ver te zoeken. Ik dacht een ziltige druppel in haar ooghoek te ontdekken, maar mijn zicht was erg wazig. Had ik al vermeld dat mijn ogen achteruit gegaan zijn? Kan hoor, maar mijn geheugen laat me af en toe in de steek. Ik ben tenslotte al 36.
Zo snel als mijn knokige knieën het toelieten stond ik op en schuifelde woest richting mijn rollator. Met een bloedspoed haastte ik me naar mijn brommobiel. Het duurde maar een kwartier om die 500 meter te overbruggen, zo kwaad was ik. Zonder op te letten scheurde ik de parkeerplaats af, kenmerkend voor mijn leeftijdsgenoten. De ontstane file achter mij negerend spoedde ik naar huis. Gelukkig woon ik nog steeds zelfstandig.
Thuis aangekomen probeerde ik mijn vrouw en knuffel te geven, maar de scoliose weerhield mij ervan. Met bloeddoorlopen ogen waggelde ik richting toilet om mijn stoma te legen. Van de onnodige stress waren mijn darmen gaan protesteren. Gelukkig heb ik niets meer met kringspieren van doen.
Voordat ik met de traplift naar bed ben gegaan heb ik de grammofoonspeler aangezet en een puik plaatje van Wim Sonneveld opgezet. Samen met mijn kinderen heb ik de horlepiep gedanst. Mijn kinderen van 4 en 6 jaar oud.
Ik ben tenslotte pas 36.
Beetje eindredactie zou geen kwaad kunnen…
Vertel?
Zet nog maar een puikje plaatje op…
Potverdreitjes! Je hetb geleik! Tenks! ik Heb et aanpegast.
Nu kan ik weer rustig slapen… Dank!
En het is ‘de datum die’ en wereldschokkends is één woord 😉
Gelukkig mag ik vrijdag weer teug naar Spanje… Maar dank je wel! Ik heb het aangepast!