Ik hou van slapen. Slapen is een kwaliteit van mij, waar ik jaloersmakend goed in ben. Ik kan overal slapen. Lang en diep. Zodra ik mijn ogen sluit terwijl mijn lichaam horizontaal gestrekt is val ik in een diepe droom en ben ik zonder kanon niet wakker te krijgen.
Ik wikkel mezelf in mijn dekbedje, zoals een rups in zijn cocon. Daarbij zorg ik er als een volleerde net niet vlinder voor dat de koude buitenlucht geen kans heeft mijn cocon binnen te dringen. Mijn zware hoofd laat ik rusten op mijn kussen en ik sluit mijn ogen. Diepe rust is het gevolg. Mijn vrouw is hier bijzonder jaloers op; zij kan nooit meteen in slaap komen. Daarbij slaapt ze zeer licht. Ik niet. Grijns.
Er is maar één mogelijkheid om mijn nachtrust te verstoren en dat zijn niet de kinderen als ze rond half vijf op zondagmorgen komen gillen dat ze wakker zijn. Zij verstoren mijn slaap niet. Het enige wat mij wakker houdt is een dubbel dekbed.
Zo heel af en toe slapen mijn vrouw en ik onder zo’n dubbel dekbed. Mijn vrouw is op dat moment helemaal in extase. Zij heeft niets liever dan die enorme lap deken over onze lichamen, middenin de nacht. Het idee dat ze mijn armen om haar lijf kan slaan vervult haar met extreem genot. Zij vindt een dubbel dekbed de meest ultieme romantische vorm van samen slapen. In mijn armen valt ze in slaap met een gevoel van veiligheid, warmte en liefde.
De ochtend erop wordt ze wakker met een glimlach rond haar volle lippen. Ze rekt zich uit en vertelt me hoe goed ze geslapen heeft.
Tijdens zo’n nacht lig ik wakker. Ik mis mijn veilige eenpersoons haven. Zodra mijn vrouw slaapt haal ik mijn armen van haar af en doe een verwoede poging een cocon te bouwen. Nu is het een feit dat ik wegens gebrek aan ruimtelijk inzicht geen goede klusser ben , maar zelfs ik snap dat mijn zo vertrouwde gevangenis met zachte muren niet gebouwd kan worden als de rechtermuur niet in de verpakking zit. Zo stil als ik kan probeer ik zoveel mogelijk dubbel dekbed te bemachtigen, in de hoop dat ik met het restant dekbed alsnog een muur kan opbouwen. Maar zodra ik genoeg donsmuur verzameld heb, eigent mijn vrouw zichzelf wederom een deel dekbed toe. Onderwijl mijn armen zoekend om ze weer om haar lijf te knopen.
Kan ik gódverdomme weer opnieuw beginnen met bouwen.
Iedereen die mij kent weet hoe ik reageer als ik gefrustreerd raak. Geloof me als ik zeg dat mijn reactie op zo’n moment niet goed is voor de voortgang van mijn relatie. Ik vloek, sla tegen de muur, rook 17 sigaretten binnen een minuut en ik ben minstens het volgend etmaal een in zichzelf gekeerde zombie die geen tegenspraak duldt. Of spraak in het algemeen. Er dient de gehele dag niet tegen mij gesproken te worden, hoe lief bedoeld ook. Agressieve assertiviteit is de consequentie van mijn kluskwaliteiten.
Mijn vrouw weet dat en heeft dit na al die jaren geaccepteerd. Ze vergeet dit echter als ze slaapt onder een dubbel dekbed, samen met mij.
Hoe het komt weet ik niet, maar tijdens het wakker blijven onder een dubbel dekbed blijf ik redelijk rustig. Ik denk dat het zien van mijn slapende vrouw me rustig houd. Ik rol op mijn zij, doe een poging om een klein beetje meer dekbed te bemachtigen en slaap een avond slecht.
Dat kleine uurtje dat ik wel de slaap heb kunnen vatten, droom ik echter van een heerlijk warme cocon. Fuck romantiek, ter bescherming van mijn relatie.