Vrouwen kunnen ontzettend hard lachen om mannen. Vooral om mannen die heel dom blijken te zijn. Zoals mijn vrouw afgelopen nacht in bed toen ik haar onderstaand verhaal vertelde.
Ik ben met mijn dochter van vier gaan eten in de stad. Mijn zoon ging logeren en mijn vrouw was weg. Netjes rond 17.00u reed ik de parkeergarage in. Omdat ik nogal vergeetachtig ben leg ik de parkeerpas altijd in de asbak van de auto. Dat heb ik mezelf aangeleerd en dat deed ik die avond ook. Dan weet ik zeker dat ik snel de garage uit kan.
Mijn dochter en ik hebben uitgebreid genoten van de tijd die we samen hadden en de spaghetti bleek bijzaak te zijn. Voldaan en intens gelukkig met elkaar wandelden we rond half 7 richting parkeergarage. Daar begon de stress.
De garage was gesloten. Gelukkig kan je 24 uur per dag uitrijden met je pasje.
Dat pasje dat in de auto lag. Dat pasje waarmee je tevens de deur van de garage kan openen buiten de openingstijden om.
Daar stonden wij, voor een hermetisch gesloten deur. Vloekend. Tenminste, ik. Mijn dochter begon vanwege de stress intens te huilen.
(Op dit moment van het verhaal ligt mijn vrouw giechelend naast me)
Ik ben de hele parkeergarage rondgerend, op zoek naar een verborgen ingang. Niet te vinden uiteraard. Vervolgens ben ik tegen de ingangsdeur gaan schoppen in de hoop dat mijn beenspieren sterker zijn dan gepantserd staal. Op dat moment ging mijn dochter nog harder huilen. Daarna ben ik, hinkend, op zoek gegaan naar een informatieknopje of een te bellen telefoonnummer.
Vanwege de rode vlekken voor mijn ogen duurde het zeker 5 minuten voordat ik succes had. Met woedend trillende vingers probeerde ik het nummer in te toetsen toen ik las dat voor het op afstand openen van de deur € 50,- in rekening wordt gebracht.
Buurtbewoners kwamen na dat moment massaal voor hun raam staan kijken. Zo verscholen mogelijk achter een kiertje van de gordijnen. Mijn dochter zakte dramatisch op haar knieën.
(Nu hoor ik rechts naast me alleen nog maar gehinnik)
Ik slikte en besloot te bellen in de hoop een vrouw aan de lijn te krijgen die ik kon charmeren met mijn prachtig zware en resonerende stem.
Precies toen kwam er iemand aan. Een zeer verstandige jonge man kwam zijn auto ophalen. Meneer de Held had zijn pasje gewoon bij zich.
Uiteraard liet meneer de deur voor mij open nadat ik de heikele situatie uitgelegd had. Meneer de Lul moest nog wel even terloops vermelden dat het laten liggen van je parkeerpasje in je auto erg dom is. Mijn dochter, vier jaar oud, beaamde aan meneer de Betweter dat papa inderdaad erg vaak heel dom is. (Geschater naast me)
Mijn dochter begon te stralen, elke traptrede een beetje meer; we konden naar huis! Zo snel als ik durfde scheurde ik richting uitgang. Ik bliepte mijn pasje tegen de automaat en vol trots reed ik onder de geopende slagboom door. Mijn dochter juichte en in haar ogen was ik verworden tot held.
Hoewel.
De roldeur die tussen de auto en de eeuwige vrijheid staat gaat niet omhoog.
Woedend trek ik de handrem aan. Mijn dochter huilt weer. Ik stap uit en ros mijn pasje nog een aantal keer tegen bliepding aan. Werkt niet. Infoknopje niet te vinden. Terug naar bord met telefoonnummer. Die hangt er. Alleen tegen roldeur aan. Met de tekst richting buitenkant van de parkeergarage. Niet te lezen voor mij. Terug in auto. Toeteren. Tanden in het stuur. Godveren. Proberen mijn dochter te kalmeren. Lukt niet. Buurtbewoners komen weer door gordijnkiertje staren.
(Mijn vrouw dept haar ogen droog) Zo sta ik zeker 5 minuten stil. In mijn auto, met een krijsende dochter achter mij, de autodeur open en het stoom uit mijn oren.
Uiteindelijk loopt er een andere jonge man voorbij. Hij staart naar zijn telefoon. Ik wil hem aanspreken, maar voordat ik iets kan vragen zegt hij terloops: “auto stukkie verder rijden, de sensor ziet je niet.” (mijn vrouw schatert de kinderen wakker)
Stilte.
In mijn hoofd.
Ik haal de handrem eraf, zet de Corsa in de versnelling en rijd letterlijk 20 centimeter verder richting uitgang. Het rode licht wordt groen en de roldeur opent zich. Op de achterbank klinkt gejuich. (naast mij ligt een paard dood te gaan)
Als mijn vrouw uitgelachen is vraagt ze me waarom ik in Godsnaam de auto in de parkeergarage gezet heb, terwijl er naast het restaurant voldoende gratis parkeerplaatsen zijn. Meteen na deze vraag begint ze wederom te hyperventileren.
De volgende keer ga ik fietsen.
MWUHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHA
dito. 😀