Voor kinderen is een indoor speelparadijs het summum van genot; één grote ruimte waar je als kind volledig uit je plaat kan gaan en waar de kans dat je je stoot minimaal is, aangezien elk scherp hoekje is weggewerkt met zacht materiaal. Het kind kan klimmen, gooien, glijden, smijten, skelteren, springen en vooral ongegeneerd gillen.
Voor ouders kan een indoor speelparadijs dé oplossing tegen de bonkende kater zijn; de kinderen kunnen hun energie kwijt, en jij kan koffie zuipen.
Ik heb mijn kinderen meegenomen naar het paradijs. Mijn vrouw had een andere afspraak en ik heb via via gehoord dat ze daar een erg goede nacho’s serveren; win win situatie.
Rond half 11 tik ik 15 euro entreegeld af en kunnen de kids los. Dat lukt meer dan prima. Dat lukt zelfs zó goed dat de oudste draak vanwege de spanning precies op tijd de route richting toilet afrondt. Meneer poept tweemaal zijn eigen gewicht en ik hoef me de rest van de dag geen zorgen meer te maken om remsporen. Rond tienuurvijfenveertig staat mijn eerste cappuccino voor mijn neus. Ik geniet; ik heb geen kind aan mijn kroost. Rust.
Ik zit strategisch opgesteld. Zonder mijn hoofd te bewegen kan ik zowel de klimtoestellen als de bar in de gaten houden. Dat komt goed uit. Ik zie verschillende kinderlijfjes door de ruimte vliegen en ik snap ineens waarom mijn vrouw de kinderen in felle kleuren gekleed heeft. Immer herkenbare kroost.
Om half twaalf bestel ik mijn schaal nacho’s. Voor de kinderen een klef broodje met iets wat een knakworst moet voorstellen. De draken besluiten spontaan vegetarisch te worden en vallen mijn nacho’s aan. Niet dat ze zichzelf veel tijd gunnen om te eten; de trampolines lonken.
Ik blader in een oude Nieuwe Revu. Daarnaast ligt een Panorama. Vanuit mijn ooghoek zie ik een paar benen onder een rokje voorbij wiegen. Een halve minuut later vallen diezelfde benen we wederom op. Ik denk er niet teveel van.
Nog geen minuut later zie ik de benen een hoek maken. De binnenkant van die benen iets teveel en iets te open naar mij toe gericht. De stem die bij de benen hoort vermaant een kind om te komen knuffelen. Ik kijk op. Ik moet wel. Testosteron, of zoiets.
Een jonge dame staart mij recht aan. Ze glimlacht en zegt met veel valse lucht tegen haar kind dat het moet gaan spelen. Daarna gaat ze met haar hand door het haar en heupwiegt met een knipoog richting haar tafeltje. Ik ben met stomheid geslagen.
Om er niet teveel over na te denken ga ik bij de bar een cola halen. Als ik me wil omdraaien om terug te lopen naar mijn tafeltje stoot ik met mijn cola recht tegen de tieten van eerder genoemd kort rokje. Ze is helemaal nat, de jonge dame.
Ik stotter sorry en pak wat servetjes. Ik wil ze aan haar aanbieden, maar zij holt uitnodigend haar rug in de hoop dat ik het klusje voor haar klaar.
In een moment van verstandsverbijstering pak ik mijn telefoon en gil de volgende memorabele woorden in de speaker: “Lieverd, de oudste heeft ontzettend zitten schijten. Waar ligt de vlekverwijderaar?”
Geen idee waarom. Een jonge, gewillige moeder zal zich daardoor niet laten weerhouden. Sterker nog; het zal haar oestrogeen alleen maar laten opborrelen tot een kookpunt. Eindelijk een vader die vieze onderbroeken verschoont. Een vader die zonder een vrouw naast hem in een indoor speelparadijs zit is een goede prooi voor pas gescheiden moeders, vermoed ik.
Ik heb de servetjes in haar handen gedrukt en ben met de kinderen heel erg hard op de trampoline gaan springen. Zwetend.
1-0 Voor oestrogeen.