We houden te veel vast aan het leven. Waarom eigenlijk?
Het is bekend dat we onze levens haast oneindig kunnen rekken. Niet dat een leven daar beter van wordt, maar het kán. Alleen al die wetenschap zorgt er voor dat steeds meer mensen kwantiteit boven kwaliteit verkiezen. Daarbij durven we niet los te laten. Op zich is dat best gek.
Als je gelovig bent, dan zul je er ongetwijfeld veel aan doen het beter te krijgen na je dood. Je hoopt op een hiernamaals of wéét dat het er is. Voor nietsisten is dat helemaal geen issue. Er is niets, er valt welbeschouwd dus ook weinig te treuren of te vrezen. Een dode die verdwijnt in het niets kan niet rouwig zijn om zijn eigen gemis, hij kan niet vanboven neerkijken en weemoedig zijn om degenen die hij beneden achterliet.
Doodgaan zou dan ook geen punt moeten zijn. Alleen al uit praktisch oogpunt: we hebben mensen zat op deze planeet, te veel zelfs. En al miljoenen jaren zijn leven en dood de meest basale dingen in ons bestaan. Toch is die onzekerheid over ‘wat straks?’ reden om krampachtig vast te klampen aan het leven, ook al is in sommige gevallen niet eens meer sprake van menswaardigheid.
Het moment dat leven niet langer betekent dat je écht bestaat maar enkel dat je er bent, een zwak lichamelijk omhulsel met daarin een geest die vrij wil zijn maar weerhouden wordt om redenen die het zelf niet kan verklaren.
Ik vind oud worden doodeng; de aftakeling, de mogelijkheid geen controle meer te hebben over mezelf, ziekte, ze doen me niet uitzien naar een hoge leeftijd. We zijn medisch gezien zo slim dat ouder worden daadwerkelijk oud worden betekent. Niet overlijden op je 68e of 75e maar leeftijden die reiken tot ver in de 80, en dat betekent gegarandeerd kwalen, ziekten en ongemakken, die we vervolgens zo goed en kwaad als het gaat tegengaan zodat een oud beestje misschien nog anderhalf jaar mag doorkachelen. Beter wordt het in elk geval nooit.
Hoewel ik niet heel gezond leef, zou ik toch niet anders willen. Ook al zou ik daarmee langer leven. Want wat win ik ermee? Vijf jaar, of tien? Zijn die paar schamele bejaardenjaren, waarin ik toch al beperkt word door mijn leeftijd, het waard nu in de bloei van mijn leven mezelf te ontzeggen waar ik me goed bij voel?
Mis ik mezelf als ik op mijn 68e doodga, ben ik rouwig om mijn eigen heengaan? Is het erger voor mijn nabestaanden, terwijl het een vaststaand gegeven is dat we überhaupt gaan?
Maar goed. Ik kan dit nu wel roepen, toch moet ik het nog maar eens zien straks. Wie weet laat ik tegen die tijd ook wel ieder kwaaltje verzorgen, elke ziekte hardnekkig verwijderen uit mijn broze lijf, alles om deze planeet maar niet te hoeven verlaten. We hopen allemaal op een zachte dood maar zelfs voor de uiterst sobere en gezonde health freaks is die zekerheid er nooit. Mijn advies: let it be.
Tot die tijd schenk je jezelf een flink glas wijn in, of twee, terwijl je je mes in een paar honderd gram entrecote zet. Zo’n bloederig, halfrauw stuk vlees. Daarna eet je chocolade mousse en rook je een peuk. Sporten komt ooit, of nooit. Geniet! Doodgaan doen we uiteindelijk allemaal.
Dood zijn is geen straf, (langzaam) doodgaan wel.
He! De vertegenwoordiger van IS heeft ook een mening
Ik? Vertegenwoordiger van IS? Ben je mal. Die lui hebben een kneitersgoed pr-bureau, denk maar niet dat die mij ooit aannemen.