Laatst at ik kreeft. Echte kreeft, geen klein gespuis dat in mayonaise gedrenkt is en dat je bij de Albert Heijn koopt onder de naam ‘rivierkreeftsalade’. Nee, dit was zo’n grote rode kreeft die nog in z’n jasje zat, waarbij je je een weg moest banen om al het vlees uit de vele poten en schaartjes te hengelen met één of ander wazig eetgereedschap.
Ik zeg ‘al het vlees’ maar in feite mocht ik blij zijn met die 80 gram aan kreeft die ik uiteindelijk overhield. Eeuwige honger viel mij ten deel, want na dit exclusieve schaaldier was ik door mijn liquide middelen heen.
Het restaurant was Italiaans zoals ik het nooit eerder meemaakte; er stond geen pizza op de kaart en er klonk geen retro opera-kitsch uit opzichtig opgestelde speakers. De muziek leek rechtstreeks uit de Italiaanse top-40 te komen. Erg best was het niet, maar in ieder geval was het authentieker dan Andrea Bocelli, wiens muziek best mooi is maar die toch altijd hopeloos geforceerd en cliché lijkt wanneer je in een Italiaans restaurant eet, maar niet in Italië verkeert.
Dit restaurant had stijl. Geen Toscaanse tinten en grote muurschilderingen van Siciliaanse olijfgaarden maar posters van Italiaanse filmsterren, krantenknipsels met voetbaluitslagen en veel donker hout.
Voordat ik nu als een ware Des Bouvrie het interieur ga beoordelen en daarmee mijn zorgvuldig gecultiveerde mannelijkheid te grabbel gooi, laat ik het hierbij. Een sfeer omschrijven is bovendien vaak zo persoonlijk en afhankelijk van de geuren, smaken, geluiden en het gevoel du jour, dat het meestal toch kant noch wal raakt om er tientallen pretentieus gestileerde zinsneden tegenaan te gooien.
Waar het om gaat, is dat deze vreetschuur simpelweg de beste limoncello schenkt die ik ooit heb geproefd. Limoncello di sorrento, dat heeft iets te maken met de plek waar het vandaan komt maar ach, het verhaal is ondergeschikt om bovengenoemde reden.
Voor mij is deze citroendrank het groene goud. Het mag slechts geserveerd worden als het minimaal drie uur van tevoren te ruste is gelegd in een vriezer die bij voorkeur op -18,5 graad staat, voor de juiste textuur en koelte van dit Italiaanse wondermiddel.
Van limoncello word ik altijd erg vrolijk. Ik krijg er een goede dronk van, en die avond verdrong het mijn sluimerende hongergevoel na de verorberde kreeft die verdomme toch wel wat vetter had mogen zijn voor een dergelijk bedrag. Die avond zag ik overigens niet alleen groen van de drank, de kreeft kreeg namelijk nog een staartje.
in Limoncelli aan het Gardameer wordt Limoncelli gemaakt. Het is een industrieel proces, wat ze ook beweren. En welke je ook proeft, er zit altijd wat kunstmatig aan.
Dan maar liever een citroengenever
Limoncello is heel eenvoudig zelf te maken, en dan zit er enkel datgene in dat jij erin gestopt hebt. Proost!