Opeens heb je het: je wordt schaapherder. Een baan voor échte mannen. Want echte mannen lopen buiten met een staf en een fiere viervoeter aan hun zijde, onderwijl die levende bollen wol opjagend naar daar waar het gras groen is, naar het land van melk en honing en valleien en door God geschonken oeverloze oevers vol kristalhelder water. Zoiets.
Althans, dat idyllische idee ontstaat bij mij als ik dit lees. Fantastisch toch? Want ook ons vaak verguisde Nederland is best mooi. Je moet alleen de juiste plekjes weten. Veel hoef je niet te kunnen, als je maar man bent (want herders zijn mannen, sowieso) en goed kunt lopen. Oneindig lopen. Daarbij moet je houden van buiten zijn, dus als je ooit in dienst zat en weet hoe je zand moet happen dan ben je geknipt.
Het mooie is: je hoeft je niet beter voor te doen dan je bent. Het nieuws niet gevolgd? Of van nature niet zo belezen? Geen probleem, geen schaap die daar naar kraait. Het enige wat werkelijk belangrijk is, is dat je goed met jezelf kunt opschieten. Herder zijn betekent één worden met jezelf, want de enige met wie je écht geconfronteerd wordt, dat ben jij en een kudde schijtende schapen. Je kunt dus maar beter door één deur kunnen met je eigen ego.
Nooit meer niet-werkende printers, zeikende bazen, smerige automaatkoffie en de ochtendmeur uit het smoelwerk van die collega die altijd net iets te amicaal in je gezicht zijn weekendbelevenissen komt samenvatten. Geen oogbaldodende beeldschermen en half vergane kaastosti’s in je toetsenbord en niemand die je zegt dat je te lang pauzeert. Als herder ben jij eindelijk zelf in control.
Echte mannen, die wagen de meest gewaagde carrièreswitch van hun leven.
Echte mannen worden herder.
Uhuh. En de nieuwe schapenherder is een dame. Met best veel ervaring. Dus.