Hij staat er heel vroeg, op een donderdagmorgen. Niemand in de buurt. Alleen het geluid van de wakker wordende wind.
Automatisch staart hij omhoog, richting de top van de enige boom in de weide omgeving. De ontluikende knoppen vallen hem op. Het begin van de lente dient zich eindelijk aan.
Op de hoogste tak zit een klein, zwart vogeltje. Met de borst fier vooruit begint het beestje te tjilpen. Keihard. Nog geen minuut later komt een ander klein, zwart vogeltje aangevlogen. Samen vliegen ze weg, de horizon tegemoet. Hij staart naar het tafereel. Prachtig, vindt hij dit.
De bodem is bedekt met het ochtenddauw. De spinnenwebben in de hei zijn door de druppels duidelijk zichtbaar. De knoppen ontluiken zich, een meter hoger en daarboven beginnen twee aparte levens aan een gezamenlijk avontuur. Met als einddoel het creëren van een nieuw leven. De heide is adembenemend.
Zacht speelt de wind met zijn touw. Het ontwaakt hem. Terug in de realiteit van de dag beklimt hij de bloeiende boom. Het duurt niet lang voordat hij een paar meter van de grond verwijderd is. Professioneel knoopt hij het touw stevig vast aan de stam. De beulsknoop bungelt hooguit 30 centimeter onder de dikke, uitstekende tak.
Nog even staart hij over de heide. Prachtig hoe de kleurschakeringen van de natuur zich profileren. Het is een wonderschone achtergrond voor zijn aanstaande daad.
Hij springt.
Met stevige draf loopt hij naar de auto. Vanaf de achterbank tilt hij de gedrogeerde herder op en sjouwt het stevige beest richting de boom. Hij moet de herder boven zijn hoofd tillen en goed mikken om de kop in de strop te krijgen. Als hij eindelijk slaagt verschijnt er een opgeluchte glimlach om zijn lippen; hij kan los laten.
Zodra de strop zich om de nek van de herder snijdt, komt er een laatste jank uit de bek.
Vanaf een kleine afstand bekijkt hij het eindresultaat. Het levenloze lichaam van de hond wordt door de wind telkens opnieuw op en neer geschommeld. Prachtig, vindt hij het. Hij voelt zijn ogen vochtig worden.
Dan haalt hij het tweede touw uit de auto. Hij heeft de strop al keurig voorbereid. Wederom spant hij het touw om de stam en het valt hem op hoe de verschillende touwen in elkaar verstrengeld raken. Echte liefde.
Hij begint aan zijn laatste klim. De laatste tak. De strop om zijn nek. Hij buigt zich naar de herder, kust de doodse kop en laat zich vallen.
Ze hadden hem zijn baan afgepakt. Ze hadden hem zijn huis afgepakt. Zijn vrouw had hem uit het appartement gegooid. Zijn kinderen wilden niets meer met hem te maken hebben. Blijkbaar ben je niets meer als je alles kwijt raakt.
Hij werd genegeerd. Door iedereen die hem ooit zo lief was.
Behalve door zijn herder. Zijn trouwe herder bleef kwispelen. Concessieloos, als een schommel in de wind.
Altijd.
Heftig stuk. En toch, in het huidige tijdsbeeld geplaatst, snap je dit soort akties steeds makkelijker.