Bedeesd ga ik aan het tafeltje in de hoek zitten. Rug naar de muur, goed overzicht over het enorme overdekte terras. Slechts drie andere tafels zijn bezet. Mijn zonnebril houd ik op. Voor observatiedoeleinden. En voor de coolness.
Ik houd van zonnebrillen.
Een vadsige dame grijnst medelijdend naar me. Haar opgeblazen eega met baseballcap staart enkel naar zijn bierpul en ziet liever niets. ‘You are not alone‘ schalt het uit de geluidsboxen. Ach beat it, jongen, je moest eens weten…
Ik houd niet van Michael.
“U wacht zeker nog op iemand?” De serveerster heeft nog maar net de leeftijd bereikt om geoorloofd dit werk te mogen doen. Haar lange paardenstaart wappert in de wind. Nonchalant maak ik de knoop van mijn stropdas wat losser.
Ik houd niet van stropdassen.
“Nee hoor, ik ben hier gewoon in m’n eentje. Desondanks zou ik toch wel wat willen eten.” Ze kijkt me even meewarig in de ogen en duwt neerbuigend de menukaart onder mijn neus. Een glimp van haar borsten laat me opleven.
Ik houd van borsten.
In dit bejaarde toeristengehucht is het duidelijk not done voor een zakelijk ogende bijna-veertiger om moederziel alleen te willen dineren. Maar zelfs ik moet – ondanks mijn met zorg gekweekte vetreserves – zo nu en dan wat voedingsmiddelen naar binnen schuiven. En de reden waarom ik hier alleen ben, gaat noch dat opgeblazen, starende mens noch die na-puberende staartprinses iets aan.
Ik houd niet van paardenstaarten.
De visfilet is kurkdroog. Van de pasta zou je een katapult kunnen knutselen. De schaars maar – toegegeven – kunstig om de vis heen gedrapeerde sausklodders zijn mierzoet (met veel dille; ik háát dille – want zij hield ervan) en de portie duidelijk bedoeld voor mensen die af moeten slanken.
Ik houd niet van afslanken.
Ik neem het allemaal maar voor lief.
In eenzaamheid smaakt alles, wat warm is.
“Was ‘t naar wens, meneer?” vraagt ze te beleefd.
“Ja hoor, voortréffelijk. Ik heb er werkelijk van genóten!”
Ik had natuurlijk ook kunnen zeggen dat het godvergeten bagger was en al helemaal voor die woekerprijs.
Maar dan zou haar ijzige blik me enkel nóg meer alleen hebben laten voelen.
Als ik ervan zou zweten, zou ik van eenzaam eten een sport kunnen maken.
Ik houd niet van sporten.
Ik zou een pastakatapult geknutseld hebben.
En de paardenstaart bekogeld hebben met de vis.
Inclusief klonten.
Ha!