Vandaag ben ik weg. Met de kinderen. Mijn vrouw blijft thuis.
Een paar dagen geleden heb ik het de kinderen verteld. Wat ze er van vonden dat ze alleen met papa een dagje weg gingen. Zonder mama. De twee paar staalblauwe ogen glommen. Ik snap dat; weg met papa betekent meer vrijheid. Pedagogiek laat ik aan mijn vrouw over.
We stappen in de auto. Er moet uitgebreid geknuffeld worden en ik bespeur vochtige ogen. Als ik de straat uit rijd zijn de gezichten naar de achterruit gedraaid. Draak twee bibbert dat ze mama al mist. Daarom zet ik mijn hulplijn meteen in; de cd van Frozen. Mama is vrijwel meteen vergeten.
We gillen… nee, we scandéren “let it go” en voor we er erg in hebben zitten we op de snelweg. Zodra we langs een Grote Gele M scheuren merk ik dat ik geen zin heb in de gesmeerde boterhammen. Gelukkig is er over een paar kilometer een heerlijk vettig wegrestaurant. Mijn knipperlicht flikkert vrolijker dan Gerard Joling op een roze boot tijdens de gay pride.
Een goede soep en twee verrassingseitjes later crossen we weer richting eindpunt, een prachtig bos met speeltoestellen voor de Draken en een fijn terras voor de ouders. Draak één vliegt op het piratenschip af terwijl Draak twee net doet alsof ze een gevangen genomen prinsesje is dat gered dient te worden. Ik bestel een cola en glimlach. Als ik op mijn telefoon kijk zie ik een sms van mijn vrouw. Dat zij mij al een uur aan het appen is. Dat ik moet kijken.
Daar schrik ik van. Gespannen zet ik mijn internet aan. Met kloppend hart bedenk ik waar ze mij over kan appen. Ligt ze onderaan de trap dood te bloeden? Is er iemand overleden? Heeft een atoombom een einde gemaakt aan onze moestuin? Ik merk dat mijn vingers trillen en dat ik alvast de spullen in de tas stop, terwijl ik wacht op de verbinding.
Eindelijk kan ik de berichten lezen.
“Hoi lief. De buurman wil koffie en ik snap niet hoe dat apparaat werkt. Lief. Lief? Lieffie. doe ff antwoorden. Halloo? Haloooooooo? LIEF! KOFFIE! …. Laat maar; hij drinkt thee nu. Bedankt enzo, sjongejonge. Doe je de kinderen knuffelen?”
Gerustgesteld leg ik mijn telefoon op tafel. Geen stress. De buurman drinkt thee. Vrolijk ga ik softijs halen.
Of wacht eens.
Buurman?
Drie minuten later zit ik in de auto. Met huilende kinderen.
Af en toe mis ik mij. Mijn gekanker op die stukjes hierzo. Ik mis het wel. Voor mij had dat reageren via Facebook niet gehoeven.