Slaperige oogjes staren mij aan. Ik zie een vijfjarig meisje tot het besef komen dat ze wakker wordt.
“Opstaan, lief. Je moet naar school.”
Een grote gaap is het gevolg. Een kinderkamer verder staat mijn zoon morrend een shirt over zijn hoofd te trekken. Mijn vrouw draait zich nog heel even om; haar wekker gaat over een kwartier. Mijn vrouw heeft vakantie. De kinderen bijna.
Bloedchagrijnig zijn de kinderen. Al een hele week. Ze zijn niet te genieten en doen alles wat God (in dit geval mijn vrouw) verboden heeft. Ook kunnen ze elkaar niet meer luchten of zien. Ze gebruiken elkaar graag als krabpaal.
Op zijn ze. Niet vooruit te slepen. Waar ze normaal geen probleem van maken is nu aanleiding tot een derde wereldoorlog. Avondeten gaat onberoerd de kliko in, er wordt weer sporadisch in bed geplast en alles is aanleiding tot eindeloze discussies. Ook Draken moeten vakantie.
Vanmiddag! Half 1! Vakantie! 2 Weken! Hoezee!
Mijn vrouw haalt ze van school. 2 Weken lang zullen ze niet meer op het schoolplein te vinden zijn. De Draken zelf hebben grootse plannen; zwemmen, naar de film, naar de Efteling, naar Apenheul, naar opa en oma, naar Disney, lekker lang in bad, veel chips eten, enzovoorts.
Het zal er echter op neerkomen dat ze de eerstkomende dagen volledig gesloopt bij moeten tanken op de bank, starend naar de zoveelste dvd die mama in de speler propt. Die eerste paar dagen zullen ze tegen elkaar katten. Slaan ze elkaar, krabben elkaar de ogen uit en gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Alles waar mama bloedchagrijnig van wordt.
Na een paar dagen wordt dit wat minder. Dan kunnen ze wat aardiger zijn. Ze gaan samen naar de speeltuin en het duurt ongeveer een kwartier voordat een Draak zichzelf meldt omdat broer zand in haar ogen heeft gesmeten. Aan het eind van de eerste week beginnen de Draken snoep te delen. Dat biedt perspectief.
Week twee van de vakantie hebben ze eindelijk voldoende energie om vrolijk en spontaan te reageren. Tot die tijd zijn het bloedchagrijnige, vuurspuwende draken die je het liefst wilt negeren.
Gelukkig moet ik volgende week werken. Die tweede week heb ik vakantie.
Ga ik lekker zwemmen, naar opa en oma, lekker lang in bad en vooral veel chips eten. Bloedchagrijnig.