Het is een dramatische nacht als ik vertrek van huis. Na een flinke ruzie ga ik op pad met vrienden uit Amsterdam die kaarten blijken te hebben voor een dancefeest. Ik ben zelf niet zo van het dansen maar de argumenten “dit is leuk” en “kom mee” zijn na drie bier overtuigend genoeg. Onderweg kom ik erachter dat het niet zomaar een festival is, het heeft een Engelse naam en deze editie vindt plaats op een bungalowpark.
Nu moet je begrijpen dat mijn eerste festival, als gast, Dynamo Open Air 1995 was. Met meer dan een miljoen bezoekers die overwegend langharig, dronken en extreem goed gehumeurd waren. Drugs die daar circuleerden, waren paddo’s en wiet. Verder was iedereen te dronken. Ik heb daarna op vele festivals gewerkt in Nederland, Engeland en België maar 10 jaar festival-ervaring kon me niet voorbereiden op dit.
Een dance-event dat op bungalowpark plaats vindt waar normaal gesproken de meest gemiddelde Jan Modaal met zijn gezin een midweek in het tropisch zwemparadijs een oorinfectie oploopt, wordt omgedoopt tot een mekka waar hordes lekkere wijven schaars gekleed bouncen op de beat van dj’s die het ambacht van de vloer vullen goed verstaan. Het klinkt eigenlijk best goed. Echter toen ik me daar, nuchter, tussen het feestvierende publiek begaf, merkte ik al vrij snel dat ik de enige nuchtere was.
Niet dat ik party-drugsgebruik erg vind maar het is zo’n schertsvertoning. Bij elke ingang van een feestterrein staat een beveiliger te fouilleren. Dat moet van de gemeente want anders geen vergunning. Dus dames proppen de pillen in de bustehouders en ik zag mannen voor me in de rij achteloos en quasi-nonchalant de coke en speed in de sokken proppen. Deze hypocritische schijnveiligheid doet me walgen.
Waar ik me dan het meest over verbaas, is dat festivals ooit begonnen met muziek. Nu kan ik, wanneer ik dat wil, in plaats van in de modder in een bungalow slapen. Mijn Nike’s afspoelen in de douche waar Pascalleke net in heeft gekotst omdat Luuk de pot bezet hield.
Dat is een ander gevoel, het is een festival-light. Waar stuk gaan mogelijk is maar niet noodzakelijk, en dronken worden een optie die slechts miljonairs kunnen ambiëren. Waar indrinken in je bungalow erbij hoort en vieze schoenen niet hoeven. Dat staat mijlenver van Woodstock af. De festivals zijn gefranchised. Seks en drugs zijn er nog maar de rock and roll is dood, mensen.
En dat is dodelijk. Waarom? Omdat een goed festival zorgt voor rotte bierscheten die lijn 11 in Utrecht ver voor de Uithof leeg krijgen. Omdat je zo schor en hees bent dat mensen je twee weken niet verstaan. Omdat samen ontberingen doorstaan de band smeedt die het festival zo leuk maakt. Omdat schuilen met Marleen uit Haarlem onder de paraplu van Joop uit Schijndel, terwijl Dog Eat Dog je trommelvliezen doet barsten, net dat vonkje geeft, waardoor je niet in je eigen tent slaapt. Daarom.