Toen ik een jaar of zestien, zeventien was stond ik op het punt om een brommer te kopen. Niet dat ik er een nodig had. Alle plekken waar ik heen moest in mijn beperkte bestaan waren op de fiets te doen. Een brommer leek me gewoon wel cool. Stoere jongens op school hadden een Honda MB of een MTX, de kakkers een Honda SS50 en zelfs de Puch Rider Macho maakte indruk, althans de zwarte.
Met driehonderd gulden op zak zei een van mijn beste vrienden dat ik daar ook een gitaar van kon kopen. Of beter nog een basgitaar. Als ik dat zou doen, dan kon ik misschien meespelen in zijn band. Ik had nog nooit een gitaar vastgehouden, laat staan in een band gespeeld. Bands waren groepjes die je op posters zag en waar je cd’s van kocht. Het idee om er zelf deel van uit te maken was nog nooit in me opgekomen. Ik hoor het hem nog steeds zeggen: ‘Als je in een band zit en je hebt een optreden gedaan komen er allemaal meisjes met je praten.’ Een week later had ik een zwarte basgitaar om mijn nek hangen en zat ik baslijntjes te oefenen.
Inmiddels zijn we jaren verder en speel ik nog altijd bas. Die aanschaf is een van beste beslissingen van mijn leven geweest. Ik heb er een bijzondere selectie beste vrienden aan over gehouden. Dat van die meisjes, dat klopte ook. Om over de oceaan aan gratis bier bij optredens nog maar te zwijgen. Het spelen in bands bracht me op plekken waar ik anders nooit zou zijn gekomen en verrijkte mijn leven zoals een brommer nooit had kunnen doen.
Vorig weekend won ik met mijn band een landelijke bandjeswedstrijd, de Metal Battle. Soms vraag ik me wel eens af hoe het gelopen zou zijn als ik toch dat brommertje zou hebben gekocht. Ik vermoed een heel stuk saaier.
Gefeliciteerd ouwe! Met je hobby!
Ik heb voor de viool gekozen en er een mooi orkest-uniform en 27 jaar celibaat voor gekregen. Ook niet slecht, toch?