Onder de dekens komen twee vrouwelijke voetjes tevoorschijn. Kleine voetjes. Voetjes van vrouwen zijn leuker. Leuker dan de voeten van mannen. Een olijk gezichtje komt onder de dekens vandaan. ‘Hoe laat is het?’, vraag ik. ‘Bijna half acht. Ik moet zo weg’, zegt ze.
Ik denk terug. Aan een rookhok. Aan twee leuke meisjes. Ik pak mijn telefoon erbij en kijk wat ik gemist heb. Het olijke meisje is in de badkamer. Op dat moment krijg ik een Whatsappje binnen. Een selfie van mijn stapmaatje, de vorige avond. Een selfie met zijn eigen olijke meisje.
We hebben succes gehad, de vorige avond. Dat is duidelijk. Ik stuur hem dat ik denk dat we hier eigenlijk te oud voor zijn. Ik ben per slot van rekening eind twintig, hij is net dertig geworden. Hij stuurt terug dat hij beaamt dat we hier te oud voor zijn en dat hij ook niet weet wat er nou precies gebeurd is.
‘Ik ga weer hoor’, zegt ze. ‘Waar ga je heen dan?’, vraag ik. ‘Naar school’, antwoordt ze, terwijl een handkus volgt. Dat is mooi. Ze is nog student. Te jong voor een relatie, daar hoeven we gaan aandacht meer aan te besteden. Voor de vorm vraag ik wat voor studie ze volgt. ‘Ik wil graag communicatie gaan studeren. Maar dan moet ik natuurlijk eerst zorgen dat ik over ga naar 5 VWO’, zegt ze.
WAT? Ze gooit de deur net achter haar dicht. Ik staar haar en de deur met grote ogen na. Nog een selfie. Van diezelfde stapmaat, met zijn olijke meisje. Nog steeds staren met die grote ogen, nu naar het schermpje van mijn telefoon. Ik vraag hem of zij niet naar school moet. ‘Nee, ze heeft het eerste uur vrij. Wiskunde viel uit’, antwoordt hij.
Voor mensen die fabel en feit niet uit elkaar kunnen houden: dit is fictief.