Een liedjeshappening die sinds ruim een halve eeuw existeert, ik heb het over ’t vermaarde Eurovisiesongfestival, hield laatst een nationale voorselectie. Op een zaterdagavond zou beslist worden wie van de vier deelnemers voor Nederland zou worden uitgezonden naar Podgorica, de hoofdstad van Montenegro, alwaar de internationale finale zou worden gehouden.
Mijn vriendin Etje en ik gingen er eens goed voor zitten. De gordijnen gesloten, slofjes op de salontafel en een buil paprikachips waar je een gemiddeld Montenegrijns weeshuis een week lang van kunt voeden, bij de hand. Het natje bestond uit een grote fles dieet-frisdrank: mijn wederhelft moet op haar gewicht letten. Bovendien, sinds het een paar jaar geleden helemaal misging op de bruiloft van oom Bas en tante Noor, drinkt zij geen druppel alcohol meer.
Het spel kon beginnen. In wezen zou je kunnen beweren dat kunst – en dus ook lichte muziek – geen spelletje is en derhalve ook geen wedstrijd, maar je moet zulk soort dingen niet te serieus nemen, natuurlijk. Het Eurovisiesongfestival is de jongste decennia sowieso verworden tot een campy nichtenbedoening waar de honden geen brood van lusten. Ach, je ziet veel lekkere meiden in sexy glitterjurken voorbijkomen, op hakken zo hoog als iepen, daar heb ik persoonlijk absoluut geen bezwaar tegen…
De eerste deelnemer was een ouwe hippie met een hoofd als een zak stront, een baard van dertien jaar op zijn smoelwerk. Verder een vale, gescheurde jeans, daaronder bruine cowboyboots. Hij toverde een nummer uit zijn strot en akoestische gitaar, dat zo abominabel middelmatig was, dat ik snel naar de wc liep om een potje te gaan zitten schijten, Het Parool op schoot. Mijn vriendin besloot de gifpil wél in te nemen. Het jurycommentaar, even later, was al even onbeduidend als het optreden van de zingende ouwe lul in kwestie, die in de showbizz-wereld door het leven placht te gaan als Wynnard Kettle, de Engelstalige versie van de naam in zijn paspoort, Wijnand Fluitketel. Wynnard Kettle: flikker gauw ’n end op man!
Het was tijd voor act nummer twee. Een groep van vier heren in hele foute pakken, waarvan ik in één oogopslag kon zien dat minimaal vijfenzeventig procent ervan zwaar nicht was. Niets ten nadele van het roze gepeupel onder het mannendom, maar ik zag het wél. Enfin, de ‘dames’ begonnen te zingen en wat ik toen hoorde, zal ik mijn leven niet vergeten: het geluid dat ze voortbrachten leek nog het meest op een ‘zingende decoupeerzaag met liefdesverdriet’. Het was een weerzinwekkende belevenis, blootgesteld te worden aan de atonale troep die de vier diva’s uit hun kelen persten. Ik rende snel naar de plee, dit keer kwam de rommel echter niet via mijn anus naar buiten, als u begrijpt wat ik bedoel… Ik was iets te laat, vandaar dat de vloer van ons toilet plots bezaaid was met stukjes tortilla (vrijdagavond is vaste taco-avond, in huize ondergetekende). Ik nam het cultuurkatern van Het Parool om een en ander weer wat hygiënischer te doen ogen.
Nadat ik de zure smaak in mijn mond had weggespoeld met een glaasje bronwater (van een heel duur A-merk, mijn vriendin bezit sinds jaar en dag, de suffe doos, een B-merkfobie: nog nooit bezocht zij de plaatselijke Lidl- of Aldimarkt), maakten we ons op voor deel drie van de avond.
Een jongeman kwam op en begon te zingen. De snuiter was allerminst slecht, hij was toonvast en de vrolijke melodie van zijn song had wel iets. Enige – meteen volledig onoverkomelijke – bezwaar bij zijn lied: de mierzoete tekst. Deze was werkelijk waar niet te harden! Ik beschouw mezelf in de regel als een romantische ziel, maar de liefdesstrofen die deze knul ten beste gaf, waren zelfs voor mij een dweperige brug te ver. Ik besloot wederom naar het kleinste kamertje te vluchten, dit keer niet om te bouten of te vomeren, maar om af te wateren.
Nog slechts één kandidaat te gaan. Ik hoopte stiekem op een muzikale hoogvlieger, anders zou de aanvankelijk als ‘gezellig’ in het televisieblad aangekruiste beeldbuisavond, uitlopen op een ongehoorde deceptie. Mijn wens werd verhoord.
Een meid zo lekker dat ik er wel 364 dagen per jaar mee zou kunnen coïteren (kerstavond blijft heilig voor mij), kwam op in een speelpoezenpakje dat letterlijk nauwelijks iets om het lijf had. Ik zou het nog het beste kunnen omschrijven als ‘rode lingerie’, want dat was wat ze droeg. Rode kousen, via jarretelles verbonden met haar sexy heupen, daaronder een minuscule slip. Een doorzichtig topje van misschien één gram, verraadde dat ze ook een rode bustehouder droeg, en daarmee was het ensemble in de klassieke hoerenkastkleur af. Onder dat alles droeg ze zwarte lakpumps… Als ik zeg met een hoogte van veertig centimeter, gelooft u mij vast niet, het brengt evenwel het beste het gevoel tot uitdrukking, dat door mijn kruis joeg bij het aanschouwen van die steile stilettodingen.
Het liedje dat deze dame ten gehore bracht, had niet bijster veel om het lijf, iets met chocolade of zo (titel van het niemendalletje: Chocolatte), daarmee paste het desniettegenstaande perfect in de traditie van het kitschfestival, zoals het zich de jongste jaren had ontwikkeld. Bovendien, de zangeres zong honderd procent zuiver en gaf er blijk van dat ze haar performance volledig relativeerde. De vette knipoog waarmee ze op het podium stond, was niet te loochenen: ze was een toppertje! Wat mij betreft de Hollandse afvaardiging!
Wie schetste mijn verbazing toen even later bleek dat de voltallige vijfkoppige jury een totaal andere mening was toegedaan. Er werd slechts geschamperd over het pikante lingerie-optreden van Raffica, de sexy zangeres van dienst: Zij was een ordinaire aandachtshoer, een B-zangeres die voor altijd tot die categorie zou blijven behoren. Zij spoorde niet, Cancan-slettebak als men haar duidde, met haar nauwelijks verhulde poes (haar slip was inderdaad een weinig doorschijnend) en haar goedkope nylons, waarmee zij beter in een klein kamertje aan een hoofdstedelijke gracht zou plaatsnemen, dan dat ze Nederland voor het oog van gans Europa voor schut zou zetten. Aldus de heren en dame van de ‘vak’-jury.
Ze kon wat mij betreft mijn rug op, die jury, bestaande uit het schorriemorrie van het Nederlandse medialandschap: Triencke van Dorst, een overjarige schlagerzangeres met uitgezakte tieten. Het zangduo Melis en Hinse, twee bejaarde schetendraaiers. Zachery Summerfield, Amerikaanse import, dus zo puriteins als de nacht. En tot slot de voorzitter van het hele zwikje, Benny van Likmevestje: een heel behoorlijk presentator, van goede festivalmuziek had hij niettemin geen kaas gegeten. Ja, gatenkaas…
De nichtengroep, heel toepasselijk door hun miserabele carrière strompelend onder de naam ‘De Floppers’, ging uiteindelijk met de zege aan de haal. ‘Mijn’ Raffica werd vierde en laatste: de kleinburgerlijke honden! Dat De Floppers aan het langste end trokken had wellicht iets te maken met het feit dat hun leadzanger(es) Gordonna in het verleden een kortstondige affaire had gehad met juryvoorzitter Van Likmevestje. Dat nummertje was destijds breed uitgemeten in het rioolgedeelte van de vaderlandse pers. Tsja, als je snikkel ooit te gast is geweest in de zwoele ‘achterbehuizing’ van een van de deelnemers, ben je wellicht niet geheel onpartijdig…
Gedesillusioneerd drukte ik mijn televisie uit. Mijn vriendin had haar nachtjapon al aangetrokken, was reeds naar boven gegaan. Ik goot een restantje cola naar binnen, schrokte de laatste wokkels en blokjes kaas weg, en verduisterde de woonkamer. Toen ik even later in onze slaapkamer mijn onderbroek van mijn gat trok – ik slaap steevast naakt – , hees Etje het dekbed omhoog, vergastte mij tot mijn niet geringe verbazing op een prikkelend, roodkanten lingeriesetje. Het was nieuw, zij droeg nooit kanten ondergoed, en al helemaal niet in de kleur rood. Onmiddellijke opwinding maakt zich van mij meester. Met een paal zo fier als de Euromast stapte ik in ons liefdesledikant. Ik zou alles er eens gaan uitgooien. Alle frustratie naar aanleiding van Benny van L. en consorten er eens gaan uitneuken, door middel van een ferme wip, die mijn meisje zou heugen tot in lengte van dagen.
Een wip als een ode. Een ode aan Raffica, onnavolgbare muzikale Eroticaprinses van de avond.
Van Likmevestje en zijn foute, Hilversumse inteeltvriendjes in hun hemd achterlatend.