Ik word een dagje ouder en met lotgenoten heb ik het daar wel eens over. Niet zozeer over de dood, vooral de weg ernaartoe. De lange weg meestal die er, naarmate je hem verder volgt niet begaanbaarder op zal worden, soms zelfs regelrecht onbegaanbaar. Als je te lang doorleeft.
Veroudering begint direct na de conceptie, maar de eerste tijd is ouder worden nog best leuk. Pakweg tot je volwassen bent. Het wordt steeds minder leuk wanneer het aantal deuren dat definitief dichtklapt het aantal deuren dat opengaat, steeds verder gaat overtreffen. Het grootste deel van je leven dus. Tenzij je jong doodgaat. Veel te vroeg heet dat dan. Je mag pas dood als je moe en der dagen zat bent. En bij voorkeur ook nog ziek. Wat me verbaast is de blijmoedigheid waarmee veel mensen ouder worden ondergaan. Alsof ze geen besef hebben van wat er met ze gebeurt, laat staan wat ze nog te wachten staat. De afgrond! Stockholmsyndroom, denk ik dan. Je omarmt waar je niet tegenop kan.
Een van de weinige deuren die nog opengaan is die naar inzicht: dat je steeds beter snapt hoe het leven in elkaar zit en wat je plaats in de wereld is. Wijsheid komt met de jaren, zij het lang niet bij iedereen en zeker niet vanzelf. Het ergste is: wijsheid ontneemt je alle illusies. Je gaat beseffen dat elke gedachte aan zin en doel van het leven onhoudbaar is. Zelfbedrog. Collectief zelfbedrog der blijmoedigen.
Misschien is het juist een geluk dat ook verstandelijke vermogens de aanslag door de tand des tijds niet ontlopen. Hoewel het maskeren van geestelijke schade meestal iets meer succes heeft dan die van het lijf. Pas in de laatste fase, als maskeren niet meer lukt, gaat het dementie heten. Misschien is dat het geheim van het blijmoedig accepteren van de voortschrijdende ouderdom. Dat je het allemaal niet zo helder meer ziet.
Misschien is het normaal om je lot te negeren, vooral als het niet zo’n fijn lot is. En omdat verzet ertegen toch zinloos is. Het is de berusting van runderen op weg naar het slachthuis. Hun minimaal bemeten grasetersbreinen geeft ze het talent bij uitstek om te leven volgens de hoogste spirituele beginselen: in het moment, zonder perspectief van verleden en toekomst. Ze nemen het leven zoals het komt, tot het einde aan toe. Blijmoedig herkauwend.
Koeien hebben geen mooie jeugdherinneringen, ze zien zichzelf nooit terug op foto’s toen ze nog jong en mooi waren, en toen het slachthuis nog oneindig ver weg leek. Maar ik ben geen koe en dus probeer ik me uit alle macht tegen de teloorgang te weer te stellen. Het is vechten tegen de bierkaai. Zo was ik ooit even jong als de mooiste jonge vrouwen. Ze waren bereikbaar, in theorie althans. Ik hoefde niet bij voorbaat te wanhopen. Maar het is verleden tijd. De generatiekloof is onverbiddellijk. Zonder een ruime financiële armslag valt er zelden wat te ritselen bij jongere lichtingen.
Om eerlijk te zijn, het had op alle fronten op mijn leeftijd al veel beroerder met me kunnen zijn als ik zo eens om me heen kijk. Maar het is uitstel van executie. Het verval zal uiteindelijk doorzetten en dan komt de fase van voortmodderen met de schamele laatste resten.
Sommigen geloven in een afslag op de weg naar de afgrond. Onsterfelijk worden door voort te leven in je werk. Teren op oude roem, als je niet meer bij machte bent nieuwe te verwerven. Biedt zelfs na de dood soelaas. “I don’t want to achieve immortality through my work; I want to achieve immortality through not dying. I don’t want to live on in the hearts of my countrymen; I want to live on in my apartment.” Ik kan het niet beter zeggen dan Woody Allen.
Een speciale variant van onsterfelijkheid wordt geclaimd door degenen die geloven dat ze het leven ‘doorgeven.’ Hun woorden, niet de mijne. Ze geven het door aan hun kinderen. Maar wat geef je dan door? Niet wie je bent. Je lijf, de tempel van je ziel. Je verzamelde kennis, wijsheid en ervaringen, je humor, je liefhebberijen en onhebbelijkheden. Het is zoiets als een dure fles stokoude wijn cadeau geven. De waarde zit in het etiket, geen zinnig mens haalt het in zijn hoofd zo’n fles te ontkurken. Waarschijnlijk is de inhoud rijp voor de gootsteen.
Oud worden is de kans hebben gemist om jong te sterven. (Jan Vercammen)