In het begin van de relatie spatten de vonken er vanaf. In de golf van pure liefde gun je elkaar het heelal en geef je al het goede dat je in je hebt. Je daagt elkaar uit, verrast elkaar. Als je bij elkaar bent wil je niet meer weg en als je in je eigen hok zit slaap je niet van verlangen. Het voelt fantastisch.
Het besluit staat vast. Samenwonen. Zo snel mogelijk. Eerst in zijn of in haar hok en daarna een gezamenlijk huis kopen. Die eerste periode gebruik je om te kijken of het bevalt, dat op elkaars lip zitten.
Dat gaat fout.
Dat onvermijdelijke moment waarop zij voor het eerst een goed riekende drol legt in jouw bijzijn.
Het moment dat je ongegeneerd je hand in je broek stopt om je ballen even goed te leggen terwijl zij net een lepel uiensoep naar binnen werkt. Dat je naar de supermarkt gaat en zij een pak maandverband in je mandje gooit. Achteloos. Of de eerste keer dat je gaat slapen zonder seks te hebben.
Waarschijnlijk een dag na het kopen van dat pak maandverband.
Of dat ze een hond wil. Die jij vervolgens tijdens elke regenbui kan uitlaten.
Je leven wordt een sleur. Weg vrijheid.
Voordat je het weet zit je elke avond op de bank de poes te aaien en het is niet de kale variant van het woord. Je kijkt uit naar die ene avond dat je naar je hobby mag, of dat zij naar haar hobby gaat. Zodat je even iets anders dan haar gezeik aan je hoofd hebt.
En stel dat je partner echt huiveringwekkend gemeen is, dan krijg je een kind. Slaap je de eerste zes weken geen enkele avond én is je vriendin over-emotioneel. Wedden dat je ruzie krijgt?
Dan wordt zo’n kind nog groot ook. Moet het naar het kinderdagverblijf, komen er vriendjes spelen, wordt dat kind ziek, slaapt het niet. Kotst het kind de hond onder. Moet je naar de eerste hulp omdat je vergeten bent de schaar op te ruimen.
Op een gegeven moment kijk je terug op je leven en vraag je je af waarom je in Godsnaam je vrijheid opgegeven hebt. Voor dat hoopje emotie met een steeds hariger wordende dijbeenverwarmer?
Collega Luuk bedacht daarom dat een lange afstand relatie de oplossing is voor zijn kloppende erectie in combinatie met een vrij leven. Luuk typte via Tinder “Kim van Kooten” en “Oostenrijk” in en daar is wonderbaarlijk een fijne relatie uitgekomen. Maar tegenwoordig snappen Oostenrijkse vrouwen óók Skype, wat ervoor zorgt dat meneer Luuk niet alleen elke avond zijn vrouw op de foto op de koelkast bewondert, maar ook op de bank via zijn laptop. En in bed. En op het toilet. En tijdens vergaderingen.
Daarbij raast meneer maandelijks over de Autobahn met een duizelingwekkende snelheid van 104 kilometer per uur richting ausfahrt, wat niet goed is voor zijn zenuwen, zijn suikerspiegel en zijn hart. Zijn al de gehele reis op ontploffen staande erectie staat symbool voor de versnellingspook; harder, Luuk, harder.
Arme Kim.
De broodnodige vrijheid van Luuk zorgt alleen maar voor gezondheidsproblemen.
Maar uiteindelijk komt het goed tussen jou en je meisje.
Op een gegeven moment merk je dat je tijd hebt om weer dingen te gaan doen. Kinderen worden zelfstandiger. Je krijgt weer zin om dingen samen met je vriendin te ondernemen. Uit eten bijvoorbeeld. Niet eens vanwege het romantische karakter daarvan, maar om een keer geen vader en moeder te zijn maar partners van elkaar. Hoe misselijkmakend dat ook klinkt.
Ik heb de beste vrouw van de wereld en ik zeg dat niet om te slijmen. Zo heeft ze mij de twee Draken geschonken. Maar ze heeft ook vanaf het begin begrepen -of geaccepteerd- dat ik mijn vrijheid nodig heb. Niet om rond te neuken, maar wel om zo af en toe weg te gaan. Weg uit de situatie. Iets anders te zijn dan een vader. Of de man van.
Ik doe niets geks. Meestal rijd ik in de auto met de muziek goed hard. De laatste tijd vooral Faith no More. Of The Rollins Band. Type-0-Negative. Goed harde muziek die mijn agressie bevredigd.
Na een uurtje stuur ik de auto terug naar huis. Dan is het mooi geweest.
Zo vlak voordat ik terug de bewoonde wereld in rijd zet ik altijd het nummer op wat wij op onze bruiloft hebben gedraaid. “You’re the Boss”, van The Brian Setzer Orchestra en Gwen Stefani. En dan denk ik met weemoed terug aan die eerste weken dat we bij elkaar waren. Elkaar de baas noemend. Genietend van elkaar. Onze vrijheid overboord gooiend, in de hoop de eenzaamheid te verdrijven.
Snoeihard schreeuw ik met de muziek mee. En dan weet ik het weer. Mijn vrouw vindt mij een baas.
Hoewel we allebei weten dat dat niet zo is.
(het is een automaat, Gabriël, zie de “D”. So much voor die versnellingspookerectietheorie… 😉 )