Niets is zo deprimerend als een Belgische badplaats in de regen. Beton aan mijn linkerhand, de getemde Noordzee rechts. Ik hobbel tussen land en zee en slalom tussen de kuilen die Duitsers vol enthousiasme elk jaar graven. De zomerbui zou verfrissend moeten zijn, maar hij maakt de lucht net zo grijs als de grauwe betonnen gebouwen de de Belgische bejaarden binnenhouden. Hier geen vrolijk gelach van bakvissen noch het gegnuif van opgeschoten jongens. Slechts de branding die elke twintig seconden een laffe golf aankondigt waarop niet te surfen is.
Oostende. De naam betekent ‘einde in het oosten’, en dat is het ook. Mijn strapatsen op het verlaten strand worden gadegeslagen door duizend paar ogen die vanuit hun betonnen schoenendozen koekeloeren als vissen in een aquarium. Je zult hier maar je leven lang voor gewerkt hebben. Een luxe appartement in Oostende. De lucht is zwanger van frietvet. Gokhallen onder de betonnen flats doen met neonreclame een mislukte poging me uit de miezerregen te lokken. Er leeft hier niets. Alles is dood of stervende.
Het beton heeft de horizon verkleind. Het uitzicht is het balkon van de buurman. Op zee dobberen Chinese zeecontainers vol consumentengoederen. De Xenos vult de schappen met geurkaarsen, tuinstoelen en andere onmisbare goederen. Er is niets om naar uit te kijken. De zee is nooit hetzelfde, maar verandert niet.
Als de poolkappen eindelijk gesmolten zijn, zal dit allemaal onderlopen. Dat is misschien maar beter ook. Ik ben dol op België. Het is voor mij het land dat Nederland zonder ambtenaren zou kunnen zijn. Een land waar de horeca nog gasten heeft en geen klanten. Maar ik kom niet naar Oostende om te genieten. Ik kom hier niet om uit te waaien.
Dit strand is mijn favoriete plek om na te denken. Het is namelijk alles wat ik niet wil. Het is opgesloten zijn in gedachteloos consumeren. Jezelf opsluiten in een gevangenis van verlangen naar wat de buurman heeft. Als je echt depressief bent, moet je er maar eens naartoe gaan. Bij voorkeur als buienradar aangeeft dat het flink gaat hozen. Wanneer je er vandaan gaat, voelt het alsof er een last van je schouders valt. Nu beweer ik niet dat het beter werkt dan prozac, maar het is een stuk minder slikken.
Of je nu werkloos bent, in een scheiding ligt of dat een goede vriend op sterven ligt, je woont in ieder geval niet in Oostende. Je slijt je laatste dagen niet, doelloos, zinloos en zonder uitzicht aan de troosteloze Belgische kust.
Mooi!