Vanmorgen reed ik in mijn Kleine Blauwe Autootje achter een best wel grote tank van Duitse Makelij. “Cayenne”, stond er achterop. Geen idee wat voor merk dat is, maar dat komt omdat de voorwielen van die stalen ros al groter zijn dan de badkamer van mijn huis. Duurder in ieder geval.
De hele route naar mijn werk zat ik achter deze jaloersmakende slee. Dat is logisch, want beiden reden we over dezelfde weg.
Daarbij is dit een weg waar je niet mag inhalen, en rond zeven uur ‘s morgens is dat ook onmogelijk. In verband met tegenliggers, vrachtverkeer, rotondes, stoplichten, openstaande bruggen etc.
Het viel mij op dat de bestuurder van de milieuonvriendelijke SUV bang was. Trillend zat deze persoon achter het stuur. De auto ging van links naar rechts. De wagen zat dan weer heel dicht achter de voorganger, dan weer een halve kilometer erachter. Om er vervolgens met 150 kilometer per uur weer heel dicht achter te gaan zitten. Alsof de bestuurder wilde weten wat er mis was aan zijn auto? Hoorde hij een getik?
Want meneer in kwestie was blijkbaar heel erg bang dat zijn verlengstuk van zijn piemel niet geheel volledig naar behoren functioneerde. Telkens weer testte hij of zijn groot licht het nog deed. En zijn remlichten.
Ik maakte mij oprecht zorgen. Stel nu dat meneer een tikkende tijdbom onder zijn bips had? Wat dan? Je weet nooit, met al die gekke baarden en die malle hoofddoeken die je in de grote stad ziet tegenwoordig. Misschien is meneer wel een heel belangrijk politicus en heeft hij een telefoontje gehad dat zijn auto ontploft als hij niet op tijd ergens losgeld aflevert.
Hoewel. Politici zijn doorgaans niet al om 7 uur wakker.
Een telefoontje had meneer overigens zeer zeker. Vanuit zijn achterraam zag ik de chauffeur driftig op de knopjes van zijn lulijzer drukken. In doodsangst probeerde hij de ANWB te bereiken, denk ik. Of de pliesie.
En hij zat kloppende aders in zijn nek te kweken. Ik bedacht mij dat de rook uit zijn uitlaat misschien niet eens van de verbrande diesel hoefde te zijn, maar vanuit zijn oren. Maar deze gedachte wijt ik aan mijn hersenen die weleens gekscherende spinsels maken. Ik schaar dit onder “een geintje”.
Wat mij ten slotte nog meer opviel, was het feit dat zijn knipperlichten het niet deden. Zo werd het telkens weer een leuke verrassing welke afslag meneer al dan niet ging nemen. Ik maakte er een sport van om het juiste antwoord te raden en verdomd, hierin ben ik nu al beter dan in het oplossen van een willekeurige Sudoku.
Het toeval wil dat meneer precies naast mij parkeerde, op mijn werk. Met grote gebaren vloog meneer uit zijn toekomstige lijkkist.
Pas toen zag ik dat deze persoon een goed betaalde en bijzonder verantwoordelijke functie heeft binnen het bedrijf waar ook ik werk. Sterker nog; hij is mijn baas. Wát een toeval! Ik denk, ik maak een leuk geintje om zijn duidelijk zichtbare stress te verlichten. Met in mijn achterhoofd die beter betaalde functie waarop ik aas.
Bezorgd meldde ik hem dat zijn knipperlichten niet werken.
Verdwaasde ogen staren mij een ogenblik aan. Woest gooit hij de deur open en begint snoeihard tegen de pielekes naast zijn stuur te rossen en hij ziet vervolgens via de reflectie van de muur dat zijn knipperlichten het meer dan prima doen.
Verwilderd schreeuwt meneer “The Walking Dead-Figurant” dat ze het prima doen.
“Misschien moet je ze dan een keer gebruiken, gnoe.” Was mijn snedige antwoord, terwijl ik rustig richting werkplek wandelde.
Een geintje.
Pas toen zag ik een verschaald t-shirt van het Nederlands elftal aan zijn achteruitkijkspiegel bungelen.
…
Heeft er iemand misschien nog werk voor me?
Dat is een Porsche! Weliswaar een erg lelijke, maar toch..
Oei. Sluikreclame! Ik heb het merk niet genoemd, heren en dames van de Reclamecodecommissie! 😀