Ik heb een kater. Of ik ben brak, dat pleegt nogal eens door elkaar heen te lopen. Volgens mijn vriendin komt het omdat we gisteren te weinig hapjes hebben gegeten op het feest waar we waren. Zelf wijt ik mijn huidige staat van opperste lamlendigheid voornamelijk aan het surplus aan bier dat ik er dronk. De vier gin-tonics hebben er ongetwijfeld ook aan bijgedragen, net als de Jack Daniels Tennessee Honey die ik thuis als afzakkertje nam.
Vandaag is het dus zo’n typische zondag. Waar je lang in je bed blijft stinken, er koffie en worstenbroodjes nuttigt en laffe zondagochtendseks hebt, om vervolgens weer een katerig dutje te doen. Opstaan? Ben je mal…
Deze behaaglijke jas van luiheid trek ik morgenvroeg pas uit. Vandaag sleep ik me eerst van het bed naar de bank, vanwaar ik Formule 1 auto’s tientallen rondjes over het verlichte straatcircuit van Singapore zie scheuren. Daarna maak ik een ommetje. Om een frisse neus te halen, en omdat zondagmiddagen in de stad waar ik woon doorgaans uitermate gezellig zijn. Wie weet doen we er nog een pilsenkindje, want ik weet hoe het gaat.
De pizza’s voor vanavond zijn al in huis. Het was dat, of Chinees, maar dat had ik vorig weekend al. Toen bestelde ik een eenpersoons Chinese rijsttafel – doorgaans genoeg om drie enthousiaste eters mee te bedienen – maar toen de bezorger met twee volle tassen dampende meuk op de stoep stond, was er toch duidelijk sprake van een communicatiestoortje. Waardoor ik niet alleen zondag, maar ook de maandag, dinsdag en donderdag kliekjes Chinees at. Woensdag at ik bij mijn ouders: de spaghetti was een welkome afwisseling op de babi pangang en tjap-choy. Het eitje op de nasi had ik op dag één al op.
Zo’n zondag dus. Niks om je druk over te maken. Ik kijk nu al uit naar volgende week.