
Bron: Photo by hotblack at Morguefile.com
“Pap, wat is jouw Instagram-account eigenlijk? Dan kan ik je mentionen.”
De watte? Instagram. Rings a bell. Maar meer ook niet. Ik voel me onmiddellijk hoogbejaard; waarom weet ik niks van Instagram? Of SnapChat? Of Pinterest? Wat doen al die mensen daar eigenlijk? En vooral: wat doet mijn zoon daar?
“Nou, gewoon. Foto’s posten.”
Ach nee, hè… “Foto’s waarvan?!?”
“Van van alles. Van m’n lunchtrommel als jij er weer iets goors in hebt gestopt, van die dode mol in de tuin, van Simone’s idiote MonsterHigh-pop, van jouw rare flubberneus als je op de bank ligt te snurken, van…”
Ho. Stop. Mijn neus? Open en bloot op het internet? Zoon mompelt alweer verder.
“Je moet er wel de goeie hashtags bijzetten, anders ziet niemand het.”
Ellende. Mijn anonimiteit wordt hier door mijn eigen kroost te grabbel gegooid.
“Staat mijn naam er ook bij?” Ik kan mijn ontzetting niet langer verbergen.
“Nee, natuurlijk niet. Alleen #papa en #trilneus.”
Waarom wil de mens van tegenwoordig zo graag online zijn, z’n leven showen en vooral gezien worden? Wat is er mis met anonimiteit en een hoofdzakelijk offline leven? De afgelopen week ben ik door werkstress, meetings en andere sores niet aan internetdingen toegekomen; één van mijn gebruikelijke offline-fases. Zo’n fase kost me dan gelijk drie á vier vrienden op Facebook en minstens tien Twittervolgers, want je moet als mens wél interessant en in beeld blijven. De loosheid van het bestaan ten top, die een onweerstaanbare drang om me maar weer opnieuw voor te stellen tot gevolg heeft.
Eigenlijk weet u dus nog steeds geen ene zak van mij. Toch? Ik hoop het zo… U vermoedde waarschijnlijk al dat ik niet echt Enkeling heet, maar mijn achternaam lijkt er verdacht veel op (Engerling, Drenkeling, Hinkelding, Schwarzenegger, raadt u maar lekker). Denis klopt dan wel weer. Ja, ook die ene -n-; mijn ouders hadden zo’n artistiek-creatieve ader waarbij ze iedere naam nét iets anders wilden spellen. Mijn broer werd dan ook Yann en niet Jan genoemd, en mijn zusje Annitha in plaats van Anita. Denis de Penis ten spijt.
Hoe krijg je het in een tijd als deze in vredesnaam nog voor elkaar om enigszins anoniem te blijven? Ik ben duidelijk één van die weinige exoten die niet wil dat mijn hele hebben en houwen op het internet rondslingert, laat staan mijn neus. Verwikkeld in een verrotte vechtscheidingsprocedure, met twee kinderen die het – ondanks hun eigen beginnende fotografisch-exhibitionistische neigingen – zelf écht niet leuk vinden als paps weer eens hun verbale uitbraaksels in een blogje samenvat, én een werkgever die niet bepaald zit te springen om enige vorm van ruchtbaarheid omtrent zijn loonslaven.
“Denis, als je bij ons wilt schrijven, moet je op z’n minst een Facebook- en een Twitteraccount hebben. Om je schrijfsels te pluggen, weet je.” Ja, weet ik. Ik vind het een vies woord. Pluggen. Net zoals ik rare beelden krijg bij ‘Unplugged’: “Momentje, even mijn buttplug afspoelen en desinfecteren, ik ben zó bij u hoor!” Ik ben dus niet zo van het pluggen. En voilá, u bent weer wat meer over mij te weten gekomen.
Een facebook- en twitteraccount aanmaken was geen probleem (zo gepiept) en gelukkig zijn er erg veel aardige mensen die een social media newbie klakkeloos accepteren of volgen, vooral wanneer je een paar excellente poortwachters hebt. Ik zou echter best een of andere seksbeluste spam-engerd kunnen zijn. Of een stalker die via via zijn ex weer in de luren tracht te leggen. Sinds Facebook kijk ik in ieder geval met andere ogen naar de tuinactiviteiten van de buurman, met zijn mansgrote gatengraafmanie. En nu ik erover nadenk; ik heb mijn rondborstige buurvrouw ook al langer niet gezien…
Maar nu, nu heb ik dus een neuspluggende zoon op Instagram. Een heel nieuw aspect in mijn angstvallig geanonimiseerde, miezerige en vooral uiterst loze offline-bestaan.
Denis. Naam en adres niet bekend bij de redactie. En ook niet bij Instagram. Toch wel aangenaam.
Denis Buttplug.
Oh god, ik heb beeld…
Au.
OK. Nieuwsgierig…
Nieuwsgierigheid is altijd goed. Ga vooral door.