Gebroederlijk zitten ze naast elkaar. Gezellig keuvelend over dat wat hen bezig houdt, de laatste tijd. Om beurten nippen zij aan een glaasje wijn. De zussen hebben elkaar al zeker drie maanden niet gezien maar het voelt als vanouds.
Tegenover hen zitten de ouders. Zij hebben geen tijd voor elkaar. Moeder kletst met haar schoonzoon. Ze hebben het over de eventuele nieuwe baan waar hij zo op hoopt. Bemoedigende woorden beuren hem op.
Vader speelt kiekeboe met zijn kleinzoon. Kleinzoon giert het uit. De Olvarit ligt over de hele tafel, maar dat deert niet.
Een van de zussen ziet dat haar vader met zijn hand onder tafel de hand van zijn vrouw vindt. Liefdevol omklemmen vingers elkaar.
Dan gaat de deur open.
De schoondochter komt binnen met haar versie van apple crisp. Het lekkerste toetje dat de mens ooit bedacht heeft. Haar vriendin opent gretig de bak vanille ijs en de zus spuit de mond van haar zoontje vol slagroom. Nu giert opa net zo hard mee. Oma kijkt op van haar gesprek, ziet de smurrie op het kleed en moet ook lachen. Haar geschater werkt aanstekelijk en het tafereel mondt uit in een gehinnik waar stand up comedian Frits de Roo jaloers op kan zijn.
Na het overheerlijke toetje scheiden elkaars wegen. Bij de deur wordt uitgebreid geknuffeld. Opa speelt vliegtuig met kleinzoon en daarna rijden twee auto’s de straat uit, luid toeterend. Vader en moeder blijven uitbundig zwaaien. Zelfs als de auto’s al de hoek om zijn.
Dan gaan ze naar binnen.
De deur klapt dicht.
Ze schiet wakker van dat geluid. Verschrikt kijkt ze om haar heen, maar de duisternis staat nog geen zicht toe. Haar hersenen zijn echter klaarwakker.
Helaas.
Het was een droom.
Alweer.