Beste dames (en meelezende mannen),
In vroeger dagen dienden zang en dans als troost voor menig slaaf. De oren van de slaven ontvingen de geluidsgolven en gaven deze zonder twijfel door aan de hersenen. Niet alleen het klankenspel verlichtte het bestaan. Ook de inhoud van deze songs (even hip om de jeugdige lezer aan te spreken) was van belang. Met metaforen en fabels vermomden zij hun klaagzang voor de bewakers als jolige meezingers. In 2015 komen slaven na een drukke werkweek nog steeds bij elkaar om te zingen.
Nu moet je in Nederland, laten wij ons als weldenkende mensen, beperken tot dit landje, niet te licht over zulke zaken denken. Niet het kapitalisme heeft de cyclus van oudsher overgenomen, maar een intergalactische macht uit een parelleluniversum wel. Het brein van menig man en vrouw is onmetelijk groot. Dus waar verstop je een zender of geheime schakelaar die een slaafsbestaan van zo wel man als vrouw verzekert? Dat maakt niet uit! (Het is immers onmetelijk groot.)
Met zwarte en witte vlakken vliegen dus de neuro –programma’s door het universum en bereiken ze ons kleine kikkerlandje aan de Noordzee. Zou het leven niet één grote slavendans voorstellen? Waarbij het leven de zware arbeid behelst en de uitvaart, altijd gepaard met zang en/of muziek, het enige moment van berusting is? Komen die zwarte en witte vlakken ongezien de atmosfeer binnen? Het antwoord daarop is dus ja. Onzichtbaar voor het menselijk oog.
Tijdens mijn zangcarrière verkocht je dus je platen. Je hoefde niet als een Henk & Henk te leuren met je cd’tje. Je maakte wat en dat verkocht je. Dan ging je naar een muzikaal universum waar dus de slavendansen werden organiseert omdat je zelf deel uitmaakte van de bedrijvigheid. Vrouwen dansten daar bloot in het donker door de sterrennacht. Zwaartekracht bestond nog niet dus zweefden zij op iedere denkbare hoogte. Hoewel zij naakt waren, was de visuele traktatie minimaal. Het was donker, je zag geen reet. En bovendien was ik in die tijd homoseksueel. Wat je wel zag waren de glow-in-the-dark muzieknoten die de vrouwen aan een ketting om hun nekje droegen.
Je kreeg daar een certificaat voor je deelname als zanger. De muzikale ondersteuning diende alleen te worden gebruikt in het Nederlandse taalgebied. Doordeweeks boerenkool en in het weekend slavendans! Ik trad vaak op in die weekenden. Vrouwen gooiden hun slipjes. Mannen trokken frikandellen uit een muur en noemden elkaar bij hun voornaam.
Als ik terugdenk aan die tijd vraag ik mij af of ik het nu weer zou doen. Je neemt toch een hele generatie Nederlanders op een tergende manier in de keiharde zeik. Al doen mensen dat ook zichzelf aan. Niemand dwong ze met stokken de platenzaak in te gaan en mijn platen aan te schaffen. Dit deden de mensen zelf. Dat deden de mensen al eeuwen, zich slaafs gedragen naar de wetten van de andere planeten en hun muzikale programmatie. De komende eeuwen zullen de mensen dat ook wel blijven doen, voorzie ik. Muziek is van alle tijden. Niet mijn muziek. Die was nadrukkelijk bestemd voor een tijdspad. Daarom leven ook artiesten niet eeuwig. Iedere generatie heeft weer een eigen artiest en idool nodig. Eentje die aansluit bij de wensen van die tijd en op die manier de geesten en lichamen als geen ander temmen kan. Denk daar eens aan voor je weer een artiest afzeikt of naar beneden haalt. Zij zijn gestuurd vanuit de ruimte. Ergens in hun brein is ook een missie verstopt. De brengers van de muziek zijn zelf ook niet anders dan harde werkers die zich voor de verandering ontspannen bij de boerenkool.
Bedankt voor het lezen. Ik verheug mij al op een volgende keer!
Groeten,
B. Neyman