Steeds vaker beland je er middenin: een foodfestival. Vaak gelabeld onder een hippe noemer als de Rollende Keukens, de Foodtruck File (copyright HMD, haha!) of Het Achteruit Ingeparkeerde Hapsnapfestijn. Geen stadspark of vinexwijk telt mee zonder minstens een keer per jaar het decor geweest te zijn voor een happening waar het draait om eten. Handig: je hoeft zelf niet te koken en de buren zijn er ook, dus wie wil dáár nou niet heen?
Omdat eten alleen ook maar saai is wordt er ter plekke voor flink wat vertier verzorgd. Er is altijd wel een DJ met zijn pick-upjes op een opengeklapte Volkswagen Kever geschroefd te vinden, een olijk trio met krulsnorren, banjo en kazoo of zweefmeisjes die op piano en gitaar liedjes verzuchten over de kleur blauw en de structuur van hun lievelingsgras. Het is als een muziekfestivalletje waar ook eetkraampjes staan, maar dan met een andere balans wat betreft aanwezige podia. Waar de grens ligt tussen deze twee, dat weet geen mens, maar eten en muziek gaan al eeuwen hand in hand dus niemand die er om maalt.
Als liefhebber van eten kom ik geregeld op een dergelijk event terecht, maar echt onder de indruk raak ik er niet van. Er zijn tenslotte genoeg permanente clusters van restaurantjes te vinden zonder dat het een naam heeft. Eten moet je dagelijks en om een verzameling provisorische keukens op wielen waar weinig voer voor veel geld wordt geserveerd nu meteen een ‘festival’ te noemen, dat lijkt me tamelijk doorgeslagen. Een camping noem je tenslotte ook geen tentenfestival en al hang je slingers en ballonnen op in een parkeergarage, een echt autofeest zal het er niet van worden.
Over auto’s gesproken. Foodtrucks zijn van oorsprong uit de kluiten gewassen bestelbusjes met een snelle simpele hap, mikkend op de werkende mens zodat deze in korte tijd een lunch naar binnen kan werken. Waarom ‘s ochtends een burrito maken en inpakken als je er ook een voor de deur van je kantoor kunt scoren, toch? De foodtruck is dan ook met name in de US of A net zo ingeburgerd als het Hollands koekje bij de koffie.
Bij ons reed vroeger in de wijk de Smulkar. Dat was een soort vetpan op wielen met een walm van bewusteloze friet om zich heen. Met een beetje geluk reed de IJskoning er achteraan, maar om deze culinaire karavaan nu een groot feest te noemen: nee.
Dit weekend is er weer ergens een tijdelijke eet-camping. Ik ga er ongetwijfeld even heen. Niet dat ik er op zit te wachten om €7,50 op te hoesten voor een gevulde vinger met een druppel saus, maar ik ben gewoon zijdelings benieuwd naar het muzikale programma.