De wekker slaat aan. Een nieuwe dag. Tijd om wakker te worden. Mijn ogen willen niet open en mijn lijf protesteert dat het een lieve lust is.
Maar ik mag er niet aan toegeven.
Gehaast drink ik mijn koffie. De helft gooi ik door het putje; geen tijd meer.
Het verkeer rijdt niet door. Stoplichten, ik haat ze. Net zoals medeweggebruikers, vrachtwagens, regen en een laagstaande zon overigens.
Zodra ik op mijn bureaustoel zit meldt de eerste klant zich. Hij houdt geen rekening met het feit dat ik officieel pas over een half uur aanspreekbaar ben en waarom zou hij dat doen? Fysiek ben ik aanwezig, dus aanspreekbaar.
Toch is dat niet waar. Ik ben met mijn gedachten thuis. In bed. Met het laken ver over mij heen getrokken en de gordijnen dicht.
Slapen. Rust. Dat wil ik.
Maar ik geef er niet aan toe.
Ik help de klant. En de volgende. Enzovoorts. Het houdt niet op en voordat de pauze begint heb ik een omzet van twee werkdagen gedraaid.
Mijn brood gooi ik snel mijn maag in en ik ga door. Altijd maar weer door.
Liever zou ik de boterhammen van de kinderen smeren. Of samen eitjes bakken. In alle rust die het huis biedt.
Maar dat kan niet.
In de avond staar ik richting de kijkbuis. Ik zie iemand heel veel geld winnen en ik fantaseer wat ik met zoveel cash zou doen.
Moeilijk is dat niet. Ik zou een prachtig ecologisch verantwoord huis laten bouwen, ergens midden in de natuur. Ik zou schrijven als ik daar zin in had en ik zou rusten als mij dat beter zou uitkomen. Ik zou mijn rust afkopen.
Maar ja.
Dat is een utopie. In plaats daarvan zal ik morgen gewoon weer heel hard moeten werken.
Met die gedachtegang ga ik naar bed. Morgen wordt het weer druk. Heel druk.
Maar ik maak mij niet druk. Dat mag niet.
Ik ben net als iedereen. Blij dat ik werk heb. Net zoals iedereen heb ik het druk. Vaak zat heb ik het te druk. Dan is het niet te doen. Maar het maakt niet uit, want ik heb werk. En daar moet je tegenwoordig heel blij om zijn.
Dat moet.
Dus wat maak ik mij druk?
En dat is precies waar de werkgevers tegenwoordig allemaal van uit lijken te gaan. Ze eisen alles, want voor jou daadwerkelijk 10 anderen. We leven wat zekerheden en rechten betreft, weer eind 19e eeuw.
Na jaren een bovenmodaal inkomen te hebben gehad, mag ik nu voor het absolute minimum werken, maar men verwacht een instelling als van de directeur zelf.