Ik ben gevlucht uit Syrië. Mijn huis, mijn wijk, mijn stad is kapot. Er staat niets meer overeind. Er wordt over en weer geschoten, met geweren, door sluipschutters en met zware mortieren. Dag en nacht. Vaak weet niemand wie er op wie schiet. Het is de hel op aarde.
Na een lange, lange tocht ben ik in Nederland terecht gekomen. De vlucht heeft me veel geld gekost. De route was onbekend, gevaarlijk en vol obstakels. Grenzen, politie, koude rivieren… ik heb veel moeten overwinnen. Ontberingen die ik niet had kunnen bevroeden. Dat was hard en moeilijk. Ik wist ‘s ochtends niet wat ik die dag zou eten, laat staan waar en hoe ik de nacht zou doorbrengen. Vaak had ik honger en ik voelde ik me vies. Heb kilometers gelopen, dus veel spullen had ik niet bij me: papieren waarvan de waarde en legitimiteit overal weer anders bleek, en slechts één setje schone kleren. Hoewel, ‘minst vuil’ was een betere omschrijving.
En nu? Nu ben ik in eindelijk in Nederland aanbeland. Het is een mooi maar ook apart land. Ik en mijn mensen worden welkom geheten. We voelen ons hier veilig, veiliger dan thuis en er zijn hier veel kansen op een beter leven. Het is hier goed geregeld. Iedereen is hier rijk: precies het Europa dat we voor ogen hadden en waar we voor gekomen zijn.
Ik merk dat klagen de Nederlandse mensen in het bloed zit. Over het weer, over liegende politici, over het openbaar vervoer… over alles wordt hier geklaagd! Is dat cultuur? In elk geval doe ik en een flink aantal lotgenoten daar graag aan mee. Zo passen we ons een beetje aan. Dat wordt tenslotte van ons verwacht. Veel hebben we niet, maar wat we hebben is behoorlijk beklagenswaardig. We slapen in een tochtige opvang met te weinig douches en WC’s. Het is echt schrijnend. Ik bedoel, geen TV op de kamer? Vreselijk! En dan het eten hier. Jullie boter lust ik niet en de melk is erg slecht. Dit is niet waar ik voor gekomen ben.
We hadden gehoord dat we hier goed zouden worden opgevangen. Dat er voor ons gezorgd zou worden, dat we snel een bestaan zouden kunnen opbouwen. Geld, werk en spullen. Daar is echter niets van waar. We krijgen niet eens telefoonkaarten om onze families te bellen. En had ik al gezegd hoe koud het hier is? Het is hier verschrikkelijk!
De vluchteling: ‘Het is hier verschrikkelijk!’
Het beste van Hoe Mannen Denken
Elke week in je mailbox!