Niets is zo fijn voor een man als een vrouw met geverfd haar. Nu bedoel ik niet een zwarte lok of een kastanjebruine tint, maar het echte werk; groen, roze, felblauw, pimpelpaars. En dit alles het liefst boven op het hoofd geplaatst als een pittig kort kapsel of in het model van een uitgewrongen Chihuahua. Waarom? Het helpt de natuurlijke selectie zo handig.
Want onder een dergelijk kapsel zit minstens één complex. Mannen die alleen maar seks willen, een goudvis die te jong is gestorven of iets met een foute oom & een tropisch zwemparadijs. Een onverwerkte afwijzing als engeltje bij het kerstspel in de zesde klas van de lagere school. Of de ergste categorie; vrouwen die vanaf nu “eens helemaal voor zichzelf kiezen” en daarom op hun veertigste de jeugddroom van blauw haar in vervulling laten gaan. De wonden op de ziel groeien met de haarkleur mee naar buiten. Geverfd haar is de vrolijke versie van te veel kleine, dwarse littekens op de onderarm.
In de Japanse Manga-strips werden vroeger haarkleuren gebruikt om de personages uit elkaar te kunnen houden. Mannen gebruiken deze tactiek tegenwoordig dankbaar om dames met een stoornis te onderscheiden van de gezonde, normale vrouwen. Eigenlijk is geverfd haar bij een vrouw hetzelfde als een knotje bij een man: een volledige blokkade op (alle) interesse van de andere sekse.
Geverfd haar bij een vrouw doet bij een man alle alarmbellen rinkelen; dit exemplaar spoort niet!! Dikwijls is de sterkte van de kleur evenredig aan de zwaarte van de aandoening. Sommige vrouwen zijn zo mataglap dat een likje verf niet volstaat als waarschuwing, deze vrouwen zijn doorgaans te herkennen aan een opgeschoren kapsel.
Het is de equivalent van de mannelijke bierbuik dus… aha, ik begrijp het.
Blijkbaar toch niet helemaal, Diana.