Nazifa, heet ze. Van kassa 4. Dat wil zeggen, bijna altijd is ze te vinden achter kassa 4, een enkele keer blijkt ze ’s ochtends te hebben plaatsgenomen achter kassa 1, ingevallen voor een collega.
Kassa 4 is mijn tweede thuis, sinds enkele maanden. Wanneer ik mijn dagelijkse boodschapjes doe, dan alleen nog maar in haar supermarkt, en bij haar: in haar nabijheid is het toeven fijn. De lange, donkere haren spreken dichterlijk tot mij, net als haar Turkse tongval. Haar zoete parfum omzoomt dat gevoel van poëzie. Ik wil niet met haar slapen; ik wil haar ‘ondergaan’, de volle omvang van haar persoonlijkheid. Haar charmes zijn als een onbedoelde verrassingsaanval op haar blonde, Hollandse collega’s, die beteuterd achterblijven met een onvermogen mij te bekoren, zoals Nazifa kan.
De siddering die door mijn lijf schiet wanneer ze mijn komkommer scant, mijn courgette weegt…
‘Wilt u zegeltjes?… Spaart u voor de magnetron?… Spaart u voor de kristallen glazen?… Spaart u voor de boerderijdieren?… Spaart u voor de wuppies, guppies, luppies, xuppies of fluppies?… Wilt u het bonnetje?’, zijn vragen die volledig langs me heen gaan, gevangen als ik zit in haar donkerbruine ogen, die mij transporteren naar gebieden in de wereld, met rotsachtige heuvellandschappen en adembenemende oceaanvergezichten.
Morgen maak ik korte metten met mijn nervositeit. Bij kassa 4 zal mijn wereld openbloeien. Terwijl mijn aanbedene een potje aardbeien-halvajam scant, zal ik mijn keel schrapen en zeggen:
‘Nazifa, heb je zin om binnenkort ’n keer ’n dagje met mij naar de Antwerpse Zoo te gaan?’
Welke jonge vrouw kan nee zeggen tegen een weldadige zondagmiddagwandeling langs de zonovergoten dierenverblijven van een van de oudste en mooiste dierentuinen van de wereld…?
Eerdaags zal ik lopen, hand in hand met mijn kassameisje, langs perken en paviljoens, in Vlaams zonjolijt. Een kus zal vloeien, vloeien een kus.
De Turkse familie zal gek op je zijn!