“Hij was mega-zwart maar toen liet hij zichzelf wit maken en daar werd ie heel erg ongelukkig van.”
Dochter Simone zit op de preekstoel.
“Ja, én?” antwoordt Nick, “dat doen ze met Zwarte Piet nu toch ook? Die is nu alle kleuren en lacht nog steeds als een idioot.”
“Denk jij! Ondertussen wordt ie hartstikke depri onder die pruik en houdt hij alle chocoladeletters voor zichzelf.”
“Hmpf. Die van mij mag hij houden. Elk jaar weer die gore Sint-S van de Hema. Die komt me sowieso m’n neus uit.”
“Da’s alleen maar omdat die S niet bij jouw naam past. Bij die van mij lekker wel.”
“Ach wat. Michael Jackson had er toch ook niks aan, aan al die chocolade? Hm? Die maakte zichzelf van kant met de medicijnen die hij moest slikken van zijn dokter. Chocola is voor watjes zonder zwart-witte problemen.”
“Volgens mij maakte die dokter hem van kant. Daar is ie toen toch voor veroordeeld? Die zit toch nu in de gevangenis?”
“Sjezus, Simone, jij weet ook echt helemaal niks, hè. Die dokter híelp hem dood te worden.”
“Dood wórd je niet, sukkel. Dood gá je. Toevallig.”
“Of je wilt het. Dan word je dood gemaakt. Uit-ana-sie heet dat. Op bestelling eruit dus, net als bij Michael. Alleen mocht niemand dat weten en dáárom zit die dokter nu in de bak.”
“Nou, ik snap Michael wel. Als je als donker kind al door je ouders wordt uitgebuit, kun je geen normaal groot mens worden. Dan wil je alleen nog maar dood. Kijk maar naar papa.”
Hopla. Ik spits mijn oren. Wat is dit? Sinds wanneer was ik vroeger donker? Ook kan ik me in de verste verte niet herinneren, als kind uitgebuit te zijn; ik had en heb nog steeds de beste ouders die je je kunt bedenken. En dood wil ik al helemáál niet. Niet meer in ieder geval.
Ik teken bezwaar aan: “Wat bedoel je met ‘kijk maar naar papa’, Simoon?”
“Is toch duidelijk? Op werkelijk alle foto’s in dat ouwe album met papierpica’s [=kinderalbum met ‘echte’ foto’s – Red.] ben jij zwart en smerig terwijl opa en oma juist heel veel geld hadden.”
Ik zie het verband niet, maar dat ik altijd pikzwart was van modder en straatvuil, klopt inderdaad. Simone ziet het verband duidelijk wél: ik was als kind ‘zwart’ en mijn ouders rijk. Conclusie: uitbuiting. Onmiskenbaar. De gedachtenkronkels van dat kind zijn op zijn zachtst gezegd zorgwekkend. Ze gaat nog even door:
“En nu, nu ben jij altijd spierwit, heb je nooit geld genoeg en roep je steeds dat je dóóóóód gaat. Dus.”
Merde.