Ooit, in de tijd dat wijzelf nog als kleine mannetjes met gewassen haartjes en natte pyjamaatjes op de bank televisie keken, presenteerde Robert ‘Dr. Love’ ten Brink het Jeugdjournaal. Inmiddels zijn we jaren verder en volgroeid tot volharige testosteronbonken met genoeg zakgeld om te kopen wat we willen, te drinken wat ons wordt ingeschonken en het bed te delen met vrouwen die we eerlijk zelf veroverd hebben.
Het Jeugdjournaal kijken we nog steeds. Op dagen dat het werk alle energie en hersenactiviteit heeft geabsorbeerd, schakelen we over naar een simpeler intellectueel niveau en vermaken ons zodoende met zaken die weinig denkwerk vereisen. Zoals chips eten, strips lezen of voor de honderdste keer Angry Birds spelen, want die highscore moet verdorie toch één keer te verbreken zijn.
Dat, en het Jeugdjournaal kijken. Het wereldleed absorberen alsof het een friet saté is die uit de blender komt: kauwen niet nodig. Want als het niet leuker wordt, dan toch minstens makkelijker. Al had daar ook ‘appetijtelijker’ kunnen staan, want als de kersverse presentatrice Welmoed Sijtsma de verse actualiteiten op kinderniveau serveert, dan zitten we op het puntje van de bank onze slabbers vol te kwijlen. Wie, horen wij je vragen? Ja, wij moesten ook twee keer achter onze oren krabben bij het vernemen van deze naam. Welmoed. Een vurige Germaanse vlam, vol wilskracht en heldinnenbloed, klinkend als een karaktervolle wijn. Welmoed is een Friese schone van een bouwjaar dat wij ons nog goed kunnen heugen. Noem ons makke schapen, maar we slikken alles wat zij zegt voor zoete koek. Friese koek, van ongekende zachtheid, welteverstaan.