In de gemiddelde keukenla zijn ze snel te vinden: stukjes vrouwengereedschap. Apparaten die het keukenleven makkelijker zouden moeten maken, maar vooral voor veel onbegrip zorgen en de onhandigheid sneaky je leven in laten sluipen. Bovendien creëeren ze onnodig extra afwas en dat, beste dames, is iets waar niemand blij van wordt.
Een van deze ondingen is de eiersnijder. Een venijnig martelwerktuigje dat zijn oorsprong vindt in het land der kabouters, waar afvallige mini-wezentjes genadeloos in ettelijke plakjes werden gesliced. Een plastig traytje met een holling waar je een ei op dient te leggen (liefst gekookt, anders ben je nóg verder van huis) met daaraan een scharnierend frame waar een stuk of tien ijzerdraadjes aan zitten. Deze banen hun weg door het ei heen en voilà: een handvol plakjes ei. Herhaal dat even: plak-jes ei.
Heb je ooit iemand om een plakje ei horen vragen? Met een kleuter bij een eierboer geweest die vroeg, lust hij een plakje ei? Plakjes ei werken voor geen meter: het witte scheurt altijd doormidden en het eigeel flikkert er steevast uit. So what’s the point? Plakjes ei zijn solo-albums van Mick Jagger in kippenland: iedereen weet dat het kan, maar geen mens zit er op te wachten.
Natuurlijk, je kunt een ei in plakjes snijden. Maar waarom zou je? Kleiner dan een kwart stuk ei moet je sowieso weigeren. Je bent toch geen potje Olvarit? Dus. Gekookt eitje op je broodje? Prima : twee keer door de helft en klaar er mee. Smakelijk!
De eiersnijder is het goddelijk werktuig van Anoia, godin van dingen die vastzitten in lades. Niemand weet hoe je eraan komt, maar iedereen heeft er eentje. Halleluia rammel je lades. – Terry Pratchett –
Wintersmith?