Zaterdag jongstleden liep ik met mijn zoontje in het lokale winkelcentrum. Voor de supermarkt, waar je voor heel veel geld een gratis koksmes mag kopen, stond een Daklozenkrant-verkoper. De man staat al jaren in datzelfde winkelcentrum. Altijd vrolijk, altijd in voor een praatje. Inclusief zwaar Oost-Europees accent.
Voor de gelegenheid had hij een kerstmuts op. In zijn blauwe handen had hij een exemplaar van de krant omklemd en voor hem stond een houten kistje. Daarin een muntje van 50 cent, als hint.
Ik haat die man.
Hij is mij te vrolijk. Te vriendelijk.
Soms staat hij zichzelf met een trekzak te begeleiden terwijl hij kaskrakers als “Imagine” neuriet. Inclusief dat zwaar Oost-Europese accent. Puur om mijn zuurverdiende centen uit mijn portemonnee te schudden.
Ook paait hij heel slim de rondrennende kinderen. Want kinderen gaan dan zeuren bij papa of mama om een muntje in het houten kistje te mogen gooien. De vermaledijde en uiterst pientere Daklozenkrant-verkoper grijnzend achterlatend zeker? Mij achter mijn rug laten uitlachen door een nepzwerver? Ik dacht het niet.
Want die kerel woont natuurlijk gewoon in een flatje, ergens in de buurt. Hij is niets meer dan onderdeel van een malafide bende, geleid door een of andere oude kampbeul met een zwaar Oost-Europees accent.
Mijn portemonnee blijft dicht.
Tot afgelopen zaterdag.
Terwijl de verkoper iedere voorbijganger keurig “Koedemorken en van die faine daaken en koet oitainde” wenste, stond voor hem een klein ventje te draaien. Aandachtig bekeek het kleine ventje de zwerver. Maar vooral was het kereltje geïnteresseerd in het houten kistje met daarin dat ene muntje van 50 cent.
Zichtbaar zenuwachtig stamelde het kereltje: “Meneer, zou ik dat muntje van u mogen hebben?”
De Daklozenkrant-verkoper twijfelde geen moment.
Hij stak zijn verkleumde hand in de kist en pakte het muntje.
Met alle zachtheid in zijn ogen overhandigde hij het aan dat jonge ventje en wenste hem een hele fijne kerst.
Het jongetje rende snel weg.
Het aanwezige publiek pinkte massaal een traantje weg.
Ik vond het prachtig.
Snel liep ik door. De hoek om. Zodat niemand van het aanwezige publiek kon zien hoe ik mij voelde.
Daar stond mijn zoontje al op mij te wachten. Ik opende mijn portemonnee en griste het muntje van 50 cent uit zijn handen.
Dat zal hem leren, die Oost-Europese nepzwerver.
Heb jij zelf ook zo’n mooie kerstgedachte? Of een ander prachtig Kerstverhaal? Mail hem naar redactie@hoemannendenken.nl en wie weet wordt het gepubliceerd!
Snap nu waarom jij de vader bent van 2 draken. Kostelijk verhaal!