Ik zag de beelden. Een boze menigte, protesterend tegen de komst van een AZC. Blijkbaar zitten er veel mensen niet te wachten op de komst van ettelijke vreemdelingen in hun buurt. Kijkend naar de beelden schieten gedachtes alle kanten op.
Ik zie een flink aantal asociale gasten met stenen en vuurwerk gooien. Naar de politie, naar de ME. Beschaving is ver te zoeken in die contreien. Ik denk niet dat een buslading Eritreërs of Irakezen daar snel overheen gaat. De aanwezige schreeuwers die ik zie, zijn meer van het soort mannenvolk dat een lekker wijf toezingt met ‘Daar moet een piemel in!’.
Die mannen hielden een spandoek omhoog waar met dikke letters HANDEN AF VAN ONZE VROUWEN op was gespoten. De vrouwen die ik in de rellende meute zag staan, waren niet bepaald Miss Nederland, dus waar hun angst vandaan komt is mij nog steeds een raadsel. Bolvormige wezens met een pittig kapsel en een tweede-bril-gratis montuur. ‘Inteelt’, zo zou een antropoloog boven zijn muntthee mompelen. Je moest wel heel wanhopig zijn om daar aan te willen zitten.
Ze worden weggezet als de onderkant van Nederland maar ik begrijp ze wel, deze boze mensen. Wat je ziet is de uiting van een zure brok frustratie, iets dat stukken verder gaat dan dat ene AZC waar ze tegen schreeuwen. Het gaat om het feit dat democratie niet werkt, dat er niet naar mensen geluisterd wordt en dat er in een korte tijd zoveel onvrede is ontstaan dat nu de maat vol is. Voor hen, althans. Wie altijd genegeerd wordt en maar van alles moet slikken, laat op een gegeven moment van zich horen. In Oranje, in Geldermalsen, in Heesch – overal. Soms helpt schreeuwen. Vaak is Den Haag zo doof als het maar kan zijn.