Een maand of wat geleden trok ik mijn koelkast open. Bij het open zwaaien van de deur viel vanuit een bakje een flesje sladressing. Een flesje van het type dik glas. Hij was pas één keer gebruikt. Het flesje had daar helemaal niet moeten staan, want een laag bakje in een koelkastdeur houdt geen zwaar flesje dressing tegen als je met je mannelijke charme de deur in kwestie open zwaait.
Het flesje viel gemeen precies met een van zijn hoekjes midden op mijn grote teen. Zo ergens op de scheidslijn tussen vlees en nagel. Een slechtere landing is niet te bedenken. Het deed pijn. Behoorlijk veel pijn, als ik zo vrij mag zijn. Ik ben doorgaans geen mietje maar ik sloeg een toonhoogte aan die nieuw voor me was en bracht de rest van de dag liggend op de bank door, paracetamol knagend alsof het M&M’s waren en met een dikke zak ijs op mijn voet om maar te verdoven wat er te verdoven viel. De pijn was kloppend, zeurend en misselijkmakend – misschien zoals een bevalling voelt maar dan zonder bevredigend eindresultaat. Integendeel.
De dagen daarop liep ik met een loopje dat je doorgaans bij gangsterrappers ziet, daarna ebde alle ellende geleidelijk weg. Inmiddels zijn we een maand of vier verder. In de tussentijd groeide de nagel van de betreffende grote teen gestaag door, zoals nagels dat doen. Een diep paarse kleur groeide mee. Pijn deed het alleen die eerste dagen na de heikele ontmoeting tussen het sladressingflesje en mijn linker grote teen; het daarop ontstane kleurenspel was werkelijk fascinerend. Een mini-aubergine die vanachter een matglazen raampje met een twijfelend enthousiasme de wereld inkeek, zo leek het wel.
Langzaam groeide de nagel door, tot het moment aanbrak waarop er een een nieuwe nagel onder de oude zichtbaar werd. Inmiddels heb ik een geschakeerde blauwe nagel die half op, half over en half langs een nieuwe zit. Met her en der wat decoratieve krasjes, plus een licht beige kleur daar waar de nagel is losgekomen van de onderliggende huid. Ik moet toegeven: het ziet er niet uit. Van dichtbij is het een tamelijk onsmakelijk tafereel, dus ik zal je de foto besparen. (Klik HIER als je desondanks je nieuwsgierigheid niet kunt bedwingen.)
Ach, het is maar een nagel, denk ik dan. Maar: ik ben dan ook een man. Vrouwen hebben een compleet andere verstandhouding met hun hoornen uiteindes, ongeacht of het nu om de vingers of de tenen gaat. Daar zit een heel verzorgingsproces aan vast. Vijltjes, kleurtjes, lakjes en meer van dattum. Je nagels laten zien wie en wat je bent. Aan mijn nagel te zien, ben ik een kluns.
Hopelijk is het visuele leed aankomende zomer achter de rug. We zijn dan wel mannen, maar we willen graag wel fatsoenlijke nagels tonen als we weer op slippers de straat op gaan.
Dat ziet er inderdaad ernstig uit, misschien had je hem er beter kunnen laten aftrekken door een huisarts.
Sterkte met je nagel 🙂
http://maartenvantilburg.wix.com/artist-painter